30 September 1936 154»
door de steunregeling door het Rijk gewijzigd zal moeten worden, is er naar de
meening van den heer Helmus geen reden om het adres der organisaties zoo maar
terzijde te leggen. Spreker is van oordeel dat de terugbrenging van den huur-
toeslag tot l/3 veel te bezwarend is voor de betrokkenen, en daarom geeft hij
in overweging het advies van B.en W. niet op te volgen, doch er bij de Regee
ring op aan te dringen dat de huurtoeslag niet ingetrokken wordt. Spreker meent
voorts dat niet accoord moet worden gegaan met de invoering van een Standaardloon.
De betrokkenen moeten niet verlaagd worden tot minderwaardigen; zij hebben als
dan geen kans om in het bedrijf te koken. Men moet de hoop koesteren van een
beteren tijd. Spreker dringt er dus op aan dat Soest zich zal aansluiten bij
de gemeenten, die zich te dezer zake reeds verzet hebben bij de regeering.
De heer van Breukelen meent dat tot B.en W. zeker niet voldoende is doorge
drongen wat zich afspeelt onder de arbeiders, die zoo langzamerhand door de ge
nomen maatregelen tot minderv/aardigen worden gemaakt. B.en W. denken blijkbaar
dat het aantal slachtoffers door de crisis niet zoo groot is, doch Spreker,
die wel anders kan verklaren, verzoekt eveneens er bij de regeering op aan te
dringen om verbetering te verkrijgen in de regeling.
De Voorzitter merkt op dat B.en W» in hun schrijven er de aandacht op ves
tigen dat de groote gemeenten zich al tot de Regeering gewend hebben. Spreker
meent dat Soest wel kan wachten totdat de groote gemeenten hebben gesproken.
De heer van Breukelen dringt er op aan dat Soest zich zal aansluiten bij
die gr o'e gemeenten.
Dg heer Hom wil niot wachten op hetgeen andere gemeenten doen. De gemeente
Soest moet ook haar stem laten hooren. De arbeider heeft een betere regeling
noodig, zoodat Spreker meent dat tegen de regeling van het Rijk moet worden in
gegaan. De Raad dient zich dan ook uit te spreken.
De heer Endendijk zegt dat voldoende bekend is dat hij niet tegen de ar
beidersgroep is. Spreker kan zich dan ook de bezwaren tegen de nieuwe regeling
zeer goed begrijpen. Indien de stem van de gemeente Soest van eenigen invloed
was, dan zou Spreker er dadelijk voor zijn dat het gemeentebestuur zich wendde
tot de Regeering. Spreker heeft er echter niet de minste verwachting van of
Soest zich al bij de groote gemeenten aansluit. Het is Spreker bekend dat het
Christelijk Nationaal Vakverbond reeds invloed ter verbetering van de nieuwe
steunregeling heeft uitgeoefend, en naar Sprekers oordeel is meer waarde te
hechten aan het streven van de hoofdbesturen der Vakvereenigingen om een bete
re regeling te verkrijgen. Voorts meent Spreker dat als gevolg van den monetai-
ren toestand in het land wel een algeheele wijziging der steunregeling te ver
wachten is. Een wijziging is door den Minister reeds toegezegd. Spreker meent
dat de Raad zich dus te dezer zake niet druk behoeft te maken. Indien aandrang
op de Regeering ter verbetering der steunregeling eenige waarde had, dan zou
Spreker dadelijk het voorstel der vorige Sprekers willen steunen, doch thans ver
wacht Spreker daarvan weinig heil.
De heer Ihijssen merkt op dat de heer Endendijk de kat uit den boom wil
kijken. Spreker voelt daar niets voor. De Minister houdt rekening met de wen-
schen der Vakvereenigingen, maar vraagt ook aan die vereenigingen hoe het betrok*,
ken gemeentebestuur over die zaak denkt. De Raad moet zich dus wel degelijk uit
sproken, Voorts is het van belang dat het standpunt van het gemeentebestuur be
kend is, want allicht zal dan een kamerlid deze zaak ter sprake kunnen brengen.
Zooals reeds in deze vergadering te kennen is gegeven, zullen de betrokkenen
door handhaving der thans geldonde steunregeling gedegradeerd worden tot min
derwaardigen. De Raad moet zich naar Sprekers moening tegen de Rijkssteunrege
ling verklaren.
De Voorzitter zegt dat B.en W» blijkbaar te bescheiden zijn geweest omdat
2ij meenden dat deze zaak gevoegelijk aan de groote gemeenten kon worden
overgelaten. Spreker zegt dat B.en W. mot genoegen de wenschen van den Raad aan
den Minister willen mededoolen.
Wethouder