30 September 1936 169.
worden of men in beginsel ter plaatse aan de Soesterbergschestraat bebouwing wil
toelaten.
Wethouder Gasille, die zich tegen deze ruiling verklaart, zegt dat de heer
Veenstra aanvankelijk cjrca 600 M2 grond meer zou verkrijgen, en dat de gemeente
door het gewijzigd voorstel thans toch nog circa 300 M2 meer zal moeten missen.
De Voorzitter, die er op vijst dat deze ruiling in het belang der gemeente
is, gaat thans tot stemming over omtrent het al of niet toelaten van bebouwing
op de strook ter plaatse aan ie zijde der Soesterbergschestraat
Met 10 tegen 4 stemmen wordt besloten bedoelde bebouwing toe te laten. Tegen
stemden de heeren Nooder, Hornsveld, de Bruijn en Gasille,
De Voorzitter acht het vervolgens wenschelijk dat getracht wordt een ruiling
te verkrijgen, welke voor de gemeenoe zoo voordeelig mogelijk zal zijn.
De heer Nooder meent dat het billijk is dat de heer Veenstra de meerdere
M2 grond, die hij zal verkrijgen, betaalt.
De heer Endendijk aegt dat door deze ruiling zoowel de gemeente als de heer
Veenstra bevoordeeld zullen worden.
De heer Hornsveld wil het achterste gedeelte grond van den heer Veenstra
doen aankoopen, waardoor de gemeente dan een goed bouwterrein krijgt.
De heer Endendijk meent dat dan het perceel op den hoek voor de gemeente
waardeloos is geworden»
De heer Strohand bepleit het aangaan der ruiling, zooals deze voorgesteld
wordt. De gemeente heeft thans een stuk grond, dat niets waard is; zij zal voor
een waardeloos perceel grond een waardevol perceel grond verkrijgen. De gemeente
heeft van deze ruiling meer voordeel dan de heer Veenstra, Spreker meent dat de
gemeente indertijd hij de bepaling van de rooilijn niet op haar qui-vive is ge
weest.
De Voorzitter vraagt of al dan niet bijbetaling moet plaats hebben voor de
meerdere M2, welke du heer Veenstra zal verkrijgen.
Wethouder Gasille acht het gewenscht dat deze zaak opnieuw in handen wordt
gesteld van B.en W, voor nader onderzoek.
De heer Endendijk wil B.en W. opdracht geven om den grond, welke de gemeente
behoeft, in handen te verkrijgen.
De Voorzitter leest hierna ter verduidelijking het voorstel van B.en W.
(no.3995) voor, waaruit blijkt dat de heer Veenstra bij ruiling een bouwterrein
zal verkrijgen, onmiddellijk grenzende aan het z.g. Wandelbosch met een diepte
van ongeveer 70 Meter en een breedte van 44 Meter aan de Soesterbergschestraat,
gemeten uit de zuidelijke grens van het aan de Van Beuningenlaan gelegen perceel
van den heer Veenstra, een en ander in onderling overleg door partijen aan te
wijzen. De gemeente zal alsdan een bouwterrein verkrijgen van ongeveer dezelfde
diepte op den hoek Soesterbergschestraat - van Beuningenlaan. B.en W. stellen
voor daarbij goed te keuren, dat de kosten op de ruiling vallende voor rekening
van de gemeente zullen worden genomen. Spreker zegt dat het aanbod van den heer
Veenstra geldt tot 1 October a.s.
Wethouder Gasille zegt dat hij niet met dit voorstel accoord gaat.
De heer Nooder meent dat aanhouding van dien datum ophang-politiek is. Spre
ker acht onderhandeling met den heer Veenstra gewenscht.
De heer Hilhorst merkt op dat de Wethouder van het Grondbedrijf deze zaak
wil aanhouden. Hieruit blijkt dat deze zaak niet afgedaan is.
De heer Strohand betoogt nogmaals dat de gemeente voordeel van deze ruiling
zal hebben.
Wethouder de Bruijn acht het in elk geval gewenscht dat de kosten, :.p de
ruiling vallende, voor gezamenlijke rekening zullen zijn.
De Voorzitter kan zich daarmede vereenigen.
Tenslotte wordt met 9 tegen 5 stemmen besloten de door B.en W. voorgestelde
ruiling met den heer Veenstra aan te gaan onder voorwaarde dat de op de ruiling
vallende