30 November 193^ 202
politioneel onderzoek inzake de zaak-Assink wil blijven, doch dat hij van mee-
ning is, dat de Raad niet zijne medewerking moet verleenen om het gezin in de
goot te trappen. Re gemeente treedt in het onderhavige geval op als huisjesmel
ker en wanneer het huis goed bewoond wordt en de huur op tijd betaald wordt, moet
de gemeente het huis niet aan een ander verhuren. Door het huis aan een ander
te verhuren, zullen de slagen voor het gezin nog grooter worden. Voor het geval
de betrokkene de gemeente zou g-an verlaten, zal het huis toch vrij komen. De
ironie van het lot zou nog zijn, dat van Hummel weer komt te wonen in zijn vroe
gere huis, dat hij destijds met bouvpremie heeft laten bouwen.
De heer Stroband sluit zich aan bij het gezegde van den heer Nooder.
Vethou .er Gasille deelt mede dat hij juist voorgesteld heeft het huis aan
van Hummel in huur aan te bieden als tegemoetkoming in vroeger gedane toezeggin
gen. Van Hummel heeft in dit opzicht nog oude rechten.
De Voorzitter wijst er op dat de huur 3 maanden van tevoren moest worden
opgezegd. B.en waren er niet van overtuigd, dat de huur zou kunnen doorgaan.
Spreker zegt voorts dat het hier geen ambtswoning betreft en dat hij gaarne zou
zien dat de woning weer door een agent werd bewoond.
De heer Strohand zou den Raad in ornstige overweging willen geven om de wo
ning weer aan Assink te verhuren. De aanhangige zaak-Assink is nog niet afgewik
keld en Spreker hoopt dat Assink nog oens in eere zal worden hersteld. Men moet
niet op deze zaak vooruitloopen en volgens Spreker moet de Raad hetzelfde hande
len als ten aanzien van de verhuur van de woning aan Vos. Beide personen staan
in ongeveer gelijke positie voorzoover betreft ontslag uit den dienst. Aan Vos
willen B.en W. de wening wel verhuren en aan Assink niet. Een dergelijk stand
punt acht Spreker niet juist.
De Voorzitter zegt dat de verhuur der woning niets heeft te maken met den
uitslag van de aanhangige zaak. Bij de opzegging der huur is een en ander niet
naar voren gekomen.
De heer otroband wijst er andermaal op dat men het gezin niet mag dupeeren.
De heer Thijsson vrac.gt waarop het College van B.an zijn meening baseert.
B.en V. hebben de huur opgezegd, maar zij zijn naar Sprekers oordeel wel wat te
veel op de beslissing van den Raad vooruiigeLoopen. Het College had eerst het oor
deel van den Raad moeten vragen. Voorts zegt Spreker het eens te zijn met de hee-
ren Stroband en Nooder, dat er een zeker verband tusschen de beide zaken moet be
staan.
De heer Endendijk kan zich indenken dat door eenige leden een verband wordt
gelegd tusschen de twee zaken. Spreker is het echter met den Burgemeester eens
dat in deze woning een actiove agent moot wonen en het staat voor Spreker vast
dat de positie van Assink, hoe diens zaak ook afloopt, als agent onmogelijk is ge
worden. Het is dan ook alleszins gerechtvaardigd, dat in do woning weer een agent
komt te wonen. Spreker zou de woning dus verhuurd willen zien aan van Hummel, tij
men verder nog oen belofte is in tu lossen.
De heer Hilhorst vraagt den Burgemeester of het noodzakelijk is dat de wo
ning wederom door een politie-agent wordt betrokken. Men dient er rekening mede
te houden dat de dienst der politie goed moet functionneeren.
De Voorzitter zegt dat het wenschelijlc is dat de woning wederom door een
agent wordt bewoond.
Het voorstul van B.en om de woning niet meer aan Assink te verhuren wordt
hierna in stemming gebracht en aangenomen met 8 tegen 6 stemmen. Tegen het voor
stel stemden de heeren van Breukelen, Thijssen, Nooder, Stroband, van de Ven en
Helmus,
Hierna wordt met 9 tegen 3 stemmen het besluit tot verhuur van de woning aan
van Hummel vastgesteld. Tegen stemden do heeren van Breukelen, Thijssen en van de
Ven. De heeren Nooder un Stroband onthielden zich van stemming.
Vervolgens worden de besluiten sub d. tot en met k. zonder hoofdelijke stem
ming vastgesteld, evenwel met dien verstande dat op het voorstel van den Voorzitter
besloten