30 November 1936 207. Wethouder Gasille zegt dat het hier een zaai geldt, welke tot Burgemeester en Wethouders, als zijnde het Orgaan, behoort. De heer Endendijk heeft een ant woord gevraagd en naar aanleiding van het gezegde van den heer Endendijk, wijst Spreker er op dat het Orgaan verplicht is de voorschriften van den Minister nauwkeurig op te volgen. Afwijking van die voorschriften is nu eenmaal niet mo gelijk, En bovendien, waar zou het einde zijn? Voorts zou het gevolg van afwij king zijn dat geen bijdrage door het Rijk werd verleend. Vanwege het Rijk wordt een nauwgezette controle uitgeoefend. Ook nu is er al weer een week lang een Controleur van het Rijk werkzaam, die alles nauwkeurig onderzoekt. Wanneer de Steunregeling het toelaat, wordt gegeven wat mogelijk is, terwijl omtrent be paalde gevallen inlichtingen worden gevraagd aan den Minister, teneinde te trachten de menschen nog zooveel mogelijk te geven. Indien blijkt dat er iemand is, die volgens de Steunregeling geen recht op uitkeering heeft, dan wordt hij vervezen naar Maatschappelijk Hulpbetoon, welke instelling de aanvrage onder zoekt en geheel zelfstandig een beslissing neemt. Spreker bespreekt wel eens bepaalde gevallen met den Voorzitter of waarnemend-Voorzitter van Maat schappe lijk Hulpbetoon, doch wanneer Maatschappelijk Hulpbetoon beslist, kan Spreker niet ingrijpen. Wanneer de Minister op aanvragen om steun ingevolge de Steunre geling hoeft beslist, kan het Orgaan niet ingrijpen. Het Orgaan moet zich dus wel degelijk houden aan de voorschriften van den Minister. Bedoelde voorschriften, welke zeer ingewikkeld zijn, worden niet alleen naar de letter, doch ook naar den geest uitgevoerd. Spreker noemt hierna enkele gevallen. De heer Noo&er merkt naar aanleiding van het gezegde van den heer Enden dijk op dat het hem nog' meer blijkt dat het noodig is, dat de Raad zich met zijn wenschen wendt tot den Minister of de Kroon. De Raad heeft nu genoeg erva ring opgedaan dat het Orgaan niets overweegtj het maakt zich maar met een Jantje van Leiden van alles af. Spreker zegt dat het hem genoegen doet dat zoo straks eenparig is besloten een verzoek tot do Koningin te richten om het besluit van B.en betreffende den ingehouden steun te vernietigen. Tenslotte bepleit Spre ker nog eens aanvulling van het Orgaan met oen Commissie van advies. De heer Endendijk kan zich begrijpen dat een ieder niet met de tegenwoor dige regeling' bevredigd is. Spreker had gaarne de belofte van het Qrgaan ont vangen dat voortaan gehandeld zou worden, zooals hij naar voren heeft gebracht. Het publiek is ontevreden. De Ministerieele bepalingen worden gebruikt om de uitvoering zoo slecht mogelijk te doen zijn. Wanneer per slot van rekening geen bevrediging kan worden verkregen, dan zou Spreker er ook voor zijn dat een Com missie van advies werd benoemd. Voor het Orgaan zelf zou het ook aanbeveling verdienen dat het word bijgestaan door een dergelijke Commissie, De heer Helmus zegt dat hij geon belofte van het Orgaan had verwacht, Naar Sprekers meening worden de zaken niet serieus behandeld en in geen enkele plaats is de toestand zoo hopeloos als te Soest. In de omgeving zijn de uitlceeringen heter geregeld dan hier, terwijl ook de regeling der wachttijden in deze gemeente niet zuiver is, hetgeen door Spreker wordt aangetoond. De heer van den Berg meent dat Maatschappelijk Hulpbetoon naar aanleiding van hot gezegde van den Wethouder in een slecht daglicht is gesteld en wel als of het te weinig steun verleent. Spreker wil er in dit verband even op Y/ijzen, dat Maatschappelijk Hulpbetoon steeds drang van boven ontvangt om den steun te verlagen. Wethouder Gasille merkt op dat hij toch niet de bedra0en van den steun be paalt, welke Maatschappelijk Hulpbetoon uitkeert. De heer Thijssen zegt dat het publiek geen vertrouwen stelt in het Orgaan. Spreker acht het gelukkig dat de Raad daarstraks het hesluit genomen heeft om zich tot de Kroon te wenden inzake de handelingen van B.en V. betreffende de steuninhouding. Spreker wijst nogmaals op de Ministerieels circulaire van 15 Sept. 1933 en vindt het onbegrijpelijk dat aan het Orgaan geen Advies-Commissie

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1936 | | pagina 414