9 December 19 36216.
De heer van den Berg meent dat het den Wethouder toch nu bekend zal zijn,
dat de samenwerking in Maatschappelijk Hulpbetoon thans ook soepel is. Met
het oog op de politieke verhoudingen acht Spreker het zeer gewenscht, dat het
aantal van 7 leden gehandhaafd blijft. Spreker zou in art,2 willen leSen dat
Maatschappelijk Hulpbetoon uit tenminste 5 en ten hoogste 7 leden zal bestaan.
Wanneer Maatschappelijk Hulpbetoon het reglement had bezien, zouden er zeker
veranderingen voorgesteld zijn.
De heer Hom merkt op dat het gezegde van den heer van den Berg dat Maat
schappelijk Hulpbetoon feitelijk geen tijd heeft gekregen om het reglement
voldoende te bestudeeren, een anderen indruk maakt bij den Raad. Had Spreker
een en andez geweten, dan zou hij vóo'r het voorstel van den heer Thijssen heb
ben gestemd. Spreker wil alsnog uitstel van behandeling.
Wethouder Gasille meent dat de heer van den Berg zich moet vergissen, De
heer van den Berg zal zich toch nog wel zeer goed kunnen herinneren, dat voor
dat het reglement werd gedrukt, dit al 2 a 4 weken van tevoren door Maatschap
pelijk Hulpbetoon was behandeld.
De heer van den Berg zegt dat het reglement niet artikelsgewijze door
Maatschappelijk Hulpbetoon is behandeld. Alleen is in de vergadering door den
Voorzitter van Maatschappelijk Hulpbetoon de doodgewone mededeeling gedaan
dat een nieuw reglement in voorbereiding was.
De Voorzitter deelt tenslotte mede dat B.en dit punt van de agenda af
voeren.
235. BEANTWOORDING VRAGEN.
Behandeling op verzoek van den heer Thijssen van de beantwoording door
B.en V, van vragen, gesteld in de raadsvergadering van 31 Juli 1936.
De Voorzitter voegt aan dit agendapunt toe het schrijven van den heer
Thijssen, waarhij wordt gedaan het navolgende; Voorstel omtrent de mogelijk
heid tot het stichten van een flinke brandweercentrale met politiebureau en
-woning te Soesterberg, zulks alleen voor het geval groote financieele steun
wordt verleend door het Rijk.
De heer Thijssen deelt mede dat hij in de raadsvergadering van 31 Juli
j.1. hij de rondvraag ,_.an B.en V. het navolgende heeft gevraagd; Vraagt naar
de mogelijkheid tot stichting van een flinke brandweercentrale met politie
bureau en -woning te Soesterberg, zulks alleen voor het geval groote finan
cieele steun wordt verleend door het Rijk. Deze vraag werd door B.en W. twee
maanden later beantwoord en wel in de eerstvolgende vergadering na'31 Juli
1936, n.1. in die van 30 September d.a.v. B.en W. hebben hierop het volgende
geantwoord; "Het stichten van een flinke brandweercentrale met politiebureau
en -woning te Soesterberg achten wij overbodig. Bij ons College is eene reor
ganisatie der brandweer in overweging. De stichting van een brandweercentrale
te Soest met samenvoeging der beide brandweervereenigingen is bij ons College
om bezuinigingsredenen in onderzoek". Spreker wil even opmerken dat zijn
vraag alleen betrekking had op de brandweer te Soesterberg. Sprekers vraag
met nog andere vragen werd bij de ingekomen stukken onder letter n. behandeld
in de openbare raadsvergadering van 30 September j.1. en op Sprekers voorstel
aan de agenda toegevoegd, na behandeling van de andere agendanummers, In deze
raadsvergadering was er echter zeer veel te verwerken, met het gevolg dat op
voorstel van den Voorzitter wegens het late uur besloten werd dit punt in de
volgende openbare vergadering te behandelen. Bedoelde vergadering werd gehou
den op 19 October d.a.v., doch toen was er ook geen tijd voor behandeling,
zoodat het punt wederom werd verschoven tot de volgende raadsvergadering.
Spreker heeft dit punt toen weer ter sprake gebracht en wel in de laatst ge
houden vergadering van 30 November j.1. De Voorzitter gaf Spreker toen in
overweging om een en ander te vervatten in een aan den Raad in te dienen voor
stel, dat dan als agendapunt in de eerstkomende raadsvergadering kon worden
behandeld.