16 December 1936 242.
en uitgaven, en voorts welke de huurprijzen zouden zijn wanneer zij nu bepaald
moesten worden. Een en ander wijst er dus op dat men deze zaak in de richting
stuurt, welke de heer Nooder wenscht. Spreker zegt hierna dat de begrooting
moeilijk is te overzien door alle daarin aangebrachte wijzigingen. De begrooting
is daardoor eigenlijk een warwinkel geworden. Ten aanzien van het Slachthuis,
zegt Spreker, dat de heer van de Yen van die zaak niets snapt. De heer van de
Ven zei dat de Commissarissen met het bestuur moeten samenwerken, doch de Com
missarissen vormen het bestuur met den Directeur. Er is niets anders. Spreker
zegt dat de toestand bij het Slachthuis vrij gunstig is en dat de eindcijfers
gunstig waren over het afgeloopen jaar. De moeilijkheden zaten niet in de exploi
tatie van het bedrijf. De Directeur doet zijn uiterste best en het Verificatie
bureau neemt genoegen met de afschrijvingen. De toestand is dus niet ongunstig.
Men kan alleen zeggen dat het gemeentebestuur eigenlijk nalatig is gebleven om
het rente-type te verlagen van de aan het Slachthuis verstrekte gelden.
De heer Hom wil er de aandacht van B.en W. op vestigen, dat het noodzake
lijk is dat meer wordt uitgezien naar plannen van werkverschaffing. Spreker be
pleit voorts subsidie-verleening aan de bewaarscholen en Spreker zou willen be
sluiten om aan de regeering een schrijven te richten, inhoudende het verzoek
om toe te staan dat bedoelde subsidiën toch worden verleend. Op deze zaak zal
Spreker straks nog terugkomen, In de le afdeeling is over deze aangelegenheid
ook gesproken, doch in het antwoord van B.en W. is hieromtrent niets te vinden.
De heer Helmus zegt dat hij ook wel zou kunnen spreken over het beleid van
B.en W.doch hij zal op dit oogenblik daarop geen critiek uitoefenen, omdat
de Baad in zijn vóórlaatste zitting het er geheel mee eens was, dat B.en W. als
Orgaan de zaken van de steunverleening niet naar behooren behandelen. De critiek
kan thans dus wel achterwege blijven. Spreker hoopt evenwel dat het Orgaan in
het komende jaar een ruimere opvatting zal hebben en dat ook meer aandacht zal
worden geschonken aan de werkverruiming. In dit verband wijst Spreker er op dat
nu het Uitbreidingsplan is goedgekeurd, meer werk te scheppen is. Soest moet ge
bracht worden in de positie, waarnaar de bevolking vraagt. Er moet meer gelegen
heid gegeven worden voor het houwen van woningen voor menschen van buiten, ter
wijl in de bewoonde gedeelten korter opeengebouwd dient te worden. Met betrek
king tot de steunverleening en werkverschaffing, wil Spreker er nog op wijzen,
dat de geldswaarde ook voor de arbeiders is gedaald als gevolg van den monetai-
ren toestand. Het Orgaan dient hierop te letten en pogingen in het werk te stel
len om Soest in een hoogere klasse ten aanzien van deze zaken te verkrijgen, waarop
men volgens Spreker recht heeft.
De heer Hilhorst zegt dat hij veel critiek had verwacht, doch het is hem
uit de algemeene beschouwingen gebleken, dat het College van B.en "V. tot volle
tevredenheid heeft gewerkt. Spreker ziet de zaken anders en is van oordeel, dat
er in den laatsten tijd eigenlijk 2 Wethouders zijn en 13 marionetten. Als een
raadslid pogingen doet om betere toestanden te verkrijgen, dan werken de Wethou
ders tegen. In dit verband wijst Spreker op de plannen inzake bebouwing van het
terrein vo'ór het perceel van den heer Smit aan de Van Weedestraat. De desbetref
fende teekeningen hebben vanaf 9 October j.1. in rust gelegen en nu pas is deze
zaak behandeld, waardoor de menschen aan 't werk kunnen komen. Door sabotage van
den Wethouder heeft het werk 2 maanden stil gelegen.
De Voorzitter kan het woord "sabotage" niet toelaten en verzoekt den heer
Hilhorst dit woord terug te nemen.
De heer Hilhorst zegt dan dat hier sprake is geweest van tegenwerking. Spre
ker blijft van meening dat hier 2 dictators zijn en 13 raadsleden, die niets te
vertellen hebben.
De Voorzitter merkt ten aanzien van de woningbouwaangelegenheden op dat B.
en W. ook een zwaar hoofd zien in den schuldenlast. In de op Vrijdag a.s. te
houden vergadering van B.en W. zal met den Inspecteur van de Volksgezondheid een
bespreking plaats hebben en dan zullen B.en W. het voorstel van den heer Nooder
zeer