30 December 1936 264,
De Voorzitter zegt dat die sloot eigendom der gemeente schijnt te zijn.
Zulks doet echter weinig ter zake. De betrokkene had een uitweg noodig; daar
voor moest een rioleering gelegd worden, waarvan hij de kosten ad f,20,aan de
gemeente moest betalen. Die rioleering is eigendom der gemeente. Hoevele malen
komt het niet voor dat men aan de gemeente de kosten moet betalen van trottoir-
aanleg bij de z.g. winkelstraatbebouwing, en dat dit trottoir dan ook eigendom
der gemeente wordt.
De heer van Breukelen bepleit nogmaals inwilliging van het versoek. Spre
ker meent dat de Voorzitter niet hekend is met den toestand ter plaatse. Door
dat destijds een sloot gegraven is, heeft men den toegang tot het terrein van
den betrokkene ontnomen.
Na eenige discussie, waaraan nog enkele leden deelnemen, wordt tenslotte
het voorstel van den heer van Breukelen om de f.20,terug te betalen in
stemming gebracht en verworpen met 7 tegen 6 stemmen, als gevolg waarvan ge
acht wordt dat het voorstel van B.en W, is aangenomen. Voor het voorstel van
den heer van Breukelen stemden de heeren Hilhorst, Hornsveld, van de Ven, van
Breukelen, Hom en Thijssen.
259. PERSONEELSCHOONMAAKVERGOEDING (4e afd.no.845).
Adres van T.Beuzel om toekenning van een schoonmaakvergoeding met voor
stel van B.en
B.en W. deelen mede dat bij raadsbesluit van 30 April 1934 aan T.Beuzel
het thans door hem bewoonde gedeelte van het perceel Steenhofstraat 6 ter be
woning is beschikbaar gesteld o.m® onder voorwaarde, dat de bewoner verplicht
is de bij den gemeente-ontvanger in gebruik zijnde lokalen zonder vergoeding
schoon te houden, zulks met bijlevering van de noodige schoonmaakartikelen.
Waar adressant zijn tegenwoordige woning onder genoemde voorwaarden heeft aan
vaard, kan hij thans geen aanspraak maken op het ontvangen der door hem ge
vraagde schoonmaakvergoeding. B.en W. stellen dan ook voor om afwijzend op het
verzoek van T.Beuzel te Beschikken.
De Voorzitter deelt mede dat de Financieele Commissie zich niet met dit
voorstel kan vereenigen; bedoelde Commissie adviseert aan adressant een schoon
maakvergoeding toe te kennen tot een bedrag van f.1,50 per week, waaronder
aanschaffing van schoonmaak-materialen is begrepen, en wel met ingang van 1
Januari 1936.
De heer Hilhorst zegt dat B.en W. wel beweren dat onder ie woninghuur ver
disconteerd is de vergoeding voor het schoonhouden van het kantoor van den Ge
meente-ontvanger, doch Spreker wil er even op wijzen, dat het salaris van den
betrokkene in 1935 is verlaagd en daarna weer een verslechtering heeft onder
gaan. Op grond van deze feiten heeft betrokkene naar Sprekers meening recht op
deze vergoeding.
De Voorzitter wijst er op dat tengevolge van de salarisvermindering van Beu
zel, ook de huur der woning minder geworden is, Beuzel betaalt nu slechts ruim
huur f.200,,ïper jaar. Niet alleen het salaris van Beuzel is verlaagd, doch alle
salarissen zijn naar beneden gegaan en in vele gevallen moet er meer werk voor
geleverd worden. Voorts heeft Beuzel vrijwillig de met hem getroffen regeling
aangegaan. Alhoewel hij bode-concierge is, verricht hij geen concierge-werk-
zaamheden, Voor die werkzaamheden is er een werkster. De salarisverlaging mag
naar Sprekers meening niet als argument gelden om thans een extra-vergoeding
toe te kennen.
De heer Hilhorst merkt op dat de verlaagde huur het gevolg is van de sa
larisverlaging. Spreker bepleit inwilliging van het verzoek van Beuzel.
De heer Hom betoogt ook inwilliging van het verzoek van Beuzel. Diens sa
laris is tweemaal verlaagd. De in 1934 met Beuzel getroffen regeling is eigen
lijk door middel van de nieuwe salaris-regeling komen te vervallen.
De heer Thijssen wijst er op dat Beuzel vroeger in het gemeentehuis heeft