30 December 193^ 269. zoekers. Voorts mogen de leden elkander niet nader bestaan dan in den derden graad van bloedverwantschap of zwagerschap. Dit geldt ook voor de armbezoekers. Aan het behoud van art.7 wordt veel waarde gehecht. Door ie armbezoekers wordt veel werk verricht, zocdat de taak voer de leden gemakkelijker geworden is. Bij ie besprekingen in de vergaderingen van Maatschappelijk Hulpbetoon zijn de armbezoekers tegenwoordig. Maatschappelijk Hulpbetoon wil het aantal leden verminderen, hetgeen gevoegelijk kan. Spreker heeft te dezer zake een onder zoek ingesteld, niet alleen in omliggende gemeenten, doch ook in andere plaat sen. In Baarn en in Hilversum zijn zoo weinig mogelijk leden van Maatschappe lijk Hulpbetoon, evenals in Zeist en in de Bilt. Zulks werkt daar tot tevre denheid. Dat is de reden, dat voorgesteld wordt Maatschappelijk Hulpbetoon uit 5 leden te deen bestaan. Spreker verzoekt een en ander nauwkeurig te over wegen en rekening te houden met de wenschen van Maatschappelijk Hulpbetoon, De heer Nooder dringt nogmaals op uitbreiding van het aantal leden aan, aangezien naar zijne meening bij 5 leden, alleen kerkelijke leden benoemd zul len worden en niet een vertegenwoordiger der moderne arbeidersbeweging, waar van. de leden niet bij een kerk zijn aangesloten. Waar er thans een vertegen woordiger der arbeiders zitting heeft in Maatschappelijk Hulpbetoon, wil Spre ker het aantal van 7 leden gehandhaafd zien, waartegenover hij zijn voorstel, dat ook raadsleden zitting mogen hebben in Maat schappelijk Hulpbetoon, intrekt. Wethouder Gasille zegt dat er thans twee vertegenwoordigers van ie arbei dersklasse zitting hebben in Maatschappelijk Hulpbetoon, die zeer geapprecieerd worden. Spreker is er van overtuigd, dat Maatschappelijk Hulpbetoon op verte genwoordiging der arbeidersklasse in Maatschappelijk Hulpbetoon prijs blijft stellen, zoodat het vermoeden van den heer Hoeder ongegrond is. De Voorzitter merkt op dat de heer Thijssen dus voorgesteld heeft de Voorzitter en de armbezoekers te deer. benoemen door den Raad. Spreker is van oerdeel, dat de benoeming' moet geschieden docr B.en W. uit een voordracht van twee personen, ingediend door Maatschappelijk Hulpbetoon, Zelfs zou de benoe ming wel kannen geschieden door -Maatschappelijk Hulpbetoon zelf, daar het hier een vertrouwenspost is. Men moet deze benoeming niet in handen geven van den Raad, als zijnde een politiek lichaam, B.en W. moeten voeling houden met Maat schappelijk Hulpbetoon, en daarom moet dit College conform art.6 de benoeming doen, Ock de benoeming' van armbezoekers is een vertrouwenskwestieMen moet deze niet aan den Raad geven, doch aan B.en W. zooals art.18 regelt. De heer Thijssen blijft van meening dat de Voorzitter van Maatschappelijk Hulpbetoon door den Raad moet worden benoemd, omdat de leder, van Maatschappe lijk Hulpbetoon cok door den Raad worden benoemd. Wethouder Gasille wijst er op dat eerst alle leien door den Raad vrorden benoemd. Die leden bevelen uit haar midden B.en een Voorzitter ter benoeming aan. Dat is de juiste weg, De Raad moet geen Voorzitter benoemen, daar men dan de goede samenwerking met Maatschappelijk Hulpbetoon gaat negeeren. Het ge meentebestuur moet zeer apprecieeren, zocais thans door Maatschappelijk Hulp betoon gewerkt wordt, en het gaan afvjijker. van het voorgestelde reglement kan alleen nadeel opleveren. De heer Thijssen zegt dat hij veronderstelde dat B.en van tevoren met Maatschappelijk Hulpbetoon wel van gedachten zouden wisselen hij benoeming van een Voorzitter. Wanneer B.en W, echter van meening zijn dat de benoeming van den Voorzitter niet door den Raad moet geschieden, dan wil Spreker zich wel bij die meening neerleggen, Hierna werdt tct de artikelsgewijze behandeling van het Reglement over gegaan. Art.2, lid 1. De heer Thijssen wil de woorden "Ook vrouwen zijn tot lid be noembaar" schrappen, daar volgens dit artikel het bestuur bestaat uit leden, waaronder dus vrouwen zijn begrepen. Hadat

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1936 | | pagina 538