30 December 1936 274»
geen reden om in beroep te gaan, aangezien voor ie niet goedgekeurde gedeelten
de Baad binnen een jaar een nieuw plan kan maken.
De heer wan de Yen zegt vernemen te hebben dat het uitbreidingsplan in
een vergadering der Grondcommissie uitvoerig en zakelijk is bespraken. Het
spijt Spreker dat de overige leden niet in de gelegenheid werden gesteld bij
die vergadering tegenwoordig te zijn. Spreker dringt er op aan dat de overige
leden ook nog in de gelegenheid gesteld worden oir. dezelfde voorlichting te
ontvangen, welke in bedoelde commissievergadering gegeven is.
De heer Endendijk is eveneens van oordeel dat daarvoor gelegenheid moet
worden gegeven.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna besloten niet in beroep te gaan
tegen de beslissing van Gedeputeerde Staten, waarbij de goedkeuring is onthou
den van enkele gedeelten van het uitbreidingsplan.
OUDE J.-iARS BEDE
De Voorzitter spreekt hierna de volgende rede uit-.;
"Mijne Heeren. Moge ik bij loet einde van ons samenzijn in dit jaar, dat weldra
historie wordt en behooren gaat tct den verleden tijd, een enkel woord nog tot
U spreken. In dit weldra tot geschiedenis geworden jaar staat wel eéne gebeurte
nis en ééne datum diep in ons geheugen gegrift en dat is de datum van 8 Septem
ber 19365 de da tuin, waarop aan het ïïederlandsche Yclk kond werd gedaan van de
verloving van Prinses Juliana met Prins Berrihard van Lippe-Biesterfeld. Met
een van groote blijdschap en innige vreugdetraan in het oog, met een van diepe
ontroering bewogen ziel hebben wij deze gebeurtenis beleefd en medegeleefd. In
spontane uitingen hebben wij aan die groote blijdschap, die groote vreugde
uiting gegeven. Wij hebben onze trouw, onze aanhankelijkheid, onze liefde voor
Oranje getoond, laj hebben den volkeren kenbaar gemaakt dat Nederland en Oran-
-je onafscheidelijk zijn. De hand, deer het bloed van den eersten Oranjevorst
bezegeld, opgedragen aar. God, is onverbreekbaar.
Nog een andere datum zal aan cie geschiedenis in het jaar 1936 worden toe
gevoegd. 19 December 1936, den dag, wraarop "enze" Prinses en "onze" - hij is
dit toch zeker reeds geworden - Prins aan het Nederlandsche Yclk kenbaar heb
ben gemaakt, dat zij door den echt wenschen vereenigd te worden, d.w.z, dat
zij hun levens willen samenbinden tot één leven. Maeterlinck zegt dit zc'ó mooi,
zoo' fijn: ik onderscheid niet meer onze zielen. Alles vereenigt zich zcé in
onze wezens, dat 't niet meer mogelijk is te zeggen waar 't «ene begint en
waar !t andere eindigt. Ik kar. mijn ziel niet meer vinden, arnder de Uwe te
vinden. Inée'nvloeiing van twee zielen is het huwelijksleven.
Onze Prinses en onze .Prins, geboren en opgevoed in landen en omgeving,
ver van elkaar verwijderd en verschillend van aard, hebben elkaar gevonden in
de reine witte velden van het Zwitsersche hooggebergte. In die reine witte
lucht hebben zij het geluk gevonden. Immers nog klinken ons de woorden van o>n-
ze Prinses in de oorens "wij zijn 't eens, zeer eens geworden". "Ik ben zcé
gelukkig"
In die reine blanke wereld van fijnheid en schoonheid is het geluk van
ons Koninklijk bruidspaar geboren, hebben die twee vorstenzielen -lkaar gevon
den en zijn inééngevloeid. Moge de reinheid, de blankheid van de plek, waar de
geboorte van het geluk heeft plaats gevonden, het symbool zijn van het toekom
stig huwelijksgeluk van ens Vorstelijk bruidspaar, en moge God Zijn onmisbaren
zegen daarop geven.
Mijne Heeren, vri-j hebben Kerstmis gevierd, de geboorte var het Licht. Het.
Licht schijnt in de duisternis en de wereld, de duisternis Hebben wij
het schijnende licht gezien, hebben wij het licht begrepen?
Een zware witte nevel hangt. Zwaar sombert de mist over de aarde en in de
mensohenzielIn groote en kleinere woningen is het lied, eerst zacht, daarna
aanzwellende tot eene forsere symphonie, gehoord, het engelenlied: "Vrede op
aarde