20 April 1956 43.
lijk 3 maanden tijd wilde geven voor het ondersoek der rekening, maakrte later
in de vergadering der Financieele Commissie bezwaar tegen uitstel van behan
deling. Een en ander maakte indruk bij genoemde drie raadsleden, die meenden
dat daden moesten worden verricht. Aangezien zij een nauwkeurig onderzoek
omtrent de rekening noodzakelijk vonden, hebben zij zich beraden, met het ge
volg, dat Spreker het gouvernement- geraadpleegd heeft. Spreker heeft deze
zaak aan het gouvernement besproken met een der betrokken ambtenaren, die geen
bezwaar had tegen uitstel van de voorloopige vaststelling der rekening, en
die tevens zei dat, als hij raadslid was te Soest, hij de zaak nog scherper
zou toespitsen. Spreker heeft dien ambtenaar gevraagd zijn meening op papier
te zetten, en deze ambtenaar was zoo vriendelijk aan dat verzoek te voldoen.
Spreker heeft den Burgemeester hiervan inzage gegeven. In de raadsvergadering
van 30 Dec. 1935 werd met meerderheid van stemmen besloten de behandeling der
rekening uit te stellen, terwijl ermede accoord werd gegaan dat de drie raads
leden hun inmiddels aangevangen onderzoek zouden voortzetten. Met de heeren
Stroband en van de Ven heeft Spreker alles nauwkeurig onderzocht. Deze leden
wilden een nieuw leven. Vroeger werd over de rekening wel wat gesputterd,
maar daarbij bleef het steeds. De drie leder dachten er evenwel anders over,
en zij meenden, dat de practijk der gemeentewet op een andere wijze in toepas
sing gebracht moest worden. Bedoelde leden hebben veel werk verricht. Zij
hebben het financieele beleid der gemeente in oogenschcuw genomen voor zoover
zulks mogelijk was, want zij moesten spoed maken met hun werk volgens zeggen
van B.en W, Toen men met het onderzoek begon, was er eigenlijk sprake van een
warwinkel, want veel moest uitgezocht worden. Het onderzoek heeft een paar
maanden geduurd zonder eenige kosten voor de gemeente. De leden betaalden
zelf de kosten van thee en sigaren. Spreker zegt vervolgens met verwijzing
naar art.216 der Gemeentewet dat de leden van het College van B.en W« ieder
afzonderlijk en tezamen, aansprakelijk zijn voor den gang van zaken. De amb
tenaren ontvingen later de lastgeving van B.en W.dat zij niet zoo gewillig
mochten zijn in het verstrekken van inlichtingen, hetgeen de drie raadsleden
onaangenaam heeft getroffen. De leden hebben de meest mogelijke medewerking
ondervonden van den Secretaris en van den Ontvanger, terwijl er ook nog ande
re ambtenaren zijn, die de meeste welwillendheid hebben betoond. Hiervan heeft
de Commissie wel degelijk nota genomen. Eindelijk was het rapport der raads
leden gereed gekomen, en kon dit den Raad in de vergadering van 4 Maart j.1.
worden aangeboden. Op de desbetreffende portefeuille van B.en W. stond ver
meld: mededeelingen van B.en W. op de "opmerkingen" van de drie raadsleden.
Zulks doet eigenaardig aan. De drie raadsleden hebben een rapport uitgebracht,
en volgens de verschillende woordenboeken moet onder "rapport" worden verstaan
"verslag", De drie raadsleden zijn van meening dat hier zeer terecht sprake
is van een rapport, ook al zijn B.en W. een andere meening toegedaan, Haar
Sprekers oordeel hebben B.en W. zich van de beantwoording afgemaakt. De blad
zijden 1 tot en met 14 van het rapport laten B, en W, maar buiten bespreking,
omdat de aldaar gehouden beschouwingen naar hun oordeel niets met de zaak te
maken hebben. De leden hebben op deze 14 bladzijden geen cijfers naar voren
gebracht, maar ze hebben de verantwoordelijkheid van B.en W« voor het gevoerde
beleid willen belichten. Zij hebben hun schijnwerpers geworpen over het beleid,
Dat B.en W, deze 14 bladzijden onbesproken laten, is naar Sprekers meening
geen houding. Spreker zal thans het woord'overdragen aar. den heer van de Ven.
De Voorzitter wijst er op dat de heer Thijsser., wanneer hij thans van het
woord afziet, in eerste instantie heeft gesproken.
De heer ïhijssen zegt dat hij voorloopig van het woord afziet, en dat de
drie leden, die het rapport uitgebracht hebben, niet aan een spreektijd gebon
den zijn. Spreker geeft thans het woord over aan den heer van de Ven.
De Voorzitter zegt dat de heer Thijssen het woord niet kan overdragen,
daar de Voorzitter volgens het reglement van orde het woord verleent. Spreker
oonstateert