12 Mei 1937 60.
•wachtgelden en de daarmede verband houdende posten moeten worden toegestaan.
B,en hadden in de begrootingswi jz iging dan ook alleen moeten opnemen de
posten der wachtgelden en de uitkeering aan van den Bedum en Koster. Deze
zaken hebben niets met de Wet te maken, doch dienen in 't belang der betrok
kenen geregeld te worden, Spreker wijst er vervolgens op, dat de Raad vol
gens de geldende bepalingen de definitieve benoemingen van het personeel
doet, uitgezonderd de benoemingen, welke de »fet aan B.en opdraagt. De tij
delijke ambtenaren worden door B.en W. benoemd, hetgeen Spreket niet juist
vindt, want nu probeeren B.en W. door een achterdeurtje ambtenaren in tijde-
lijken dienst te nemen. Spreker, die zich daartegen moet verzetten, dient,
mede namens de heeren Stroband en van de Ven een voorstel in tot wijziging
van art,9 van het ambtenaren-reglement, en wel in dien zin, dat de benoeming
van ambtenaren in tijdelijken dienst, bevordering, terugstelling, schorsing
en ontslag voortaan niet meer zal geschieden door B.en maar door den
Raad. Spreker wil de begrootingswijziging niet aanvaarden in den vorm, zoo
als deze thans door B.en W. naar voren geschoven is. Spreker is er wel voor
om de gelden uit te trekken voor de wachtgelders en voor van den Bedum en
Koster. Voorts verlangt Spreker wijziging van het Ambtenaren-reglement vol-
'gens het ingediende voorstel.
De heer Stroband zegt dat hij niet de zienswijze van den hoer Thijssen
deelt aangaande diens uitleg van art.247 der Gemeentewet. Spreker, die dus
in dit opzicht van de meening van den heer Thijssen afwijkt, heeft daarom ook
den vorigen keer vodr de begrootingswijziging gestemd. Alle betalingen aan
ambtenaren der gemeente zijn bij de Wet aan het gemeentebestuur opgedragen,
zoodat de betrokken posten in de begrooting dienen voor te komen. Het aange
boden besluit tot begrootingswijziging is een zuiver administratieve maatre
gel.
De heer Endendijk wijst er op dat het zoo juist door den heer Thijssen
ingediende voorstel niets heeft te maken met de begrootingswijziging. Indien
B.en niet waren gekomen met deze begrootingswijziging, dan had de Raad
aan B.en W, een réprimande kunnen geven. Op dit oogenblik moeten de uitge
trokken bedragen toegestaan worden, als zijnde de consequentie van het ge
nomen besluit tot reorganisatie. Spreker was een tegenstander van het reor
ganisatievoorstel, doch hij zal nu zijn medewerking verleenen aan de vast
stelling der begrootingswijziging, welke het gevolg der reorganisatie is.
Het gaat thans niet over personen, maar om de financicele regeling. Bij
eventueele benoemingen staat de Raad vrij. Spreker zegt voorts dat de heer
Thijssen wel doceert en theoretische beschouwingen geeft, v^elke wellicht el
ders van belang kunnen zijn, maar hier in den Raad heeft men daaraan niets,
daar de moeste leden de zaken wel practisch bekijken. Spreker wijst er den
heer Thijssen op, dat deze begrootingswijziging de consequentie is van dat
gene, waar o.a. de heer Thijssen voor gestemd heeft.
De Voorzitter, die art,247 Ter Gemeentewet voorleest, zegt met verwij
zing naar art.240 letter r. der Gemeentewet, dat op de begrooting moeten
worden gebracht alle opeischbare schulden der gemeente. Daaronder behooren
alle salarissen en wachtgelden. De heer Thijssen is er in zijn beweringen
ditmaal dus naast.
De heer van de Ven zegt dat hij in de vergadering der Einancieele Com
missie zijn stem aan deze begrootingswijziging had onthouden. In het begin
van December is het reorganisatieplan van B.en W. door den Raad behandeld
en dit plan werd aanvaard. Volgens dit plan zou de dienstbetrekking met den
klerk-teekenaar worden beëindigd, terwijl in de begrooting 1937 Bij den post
salarissen personeel Gemeentewerken een bedrag voor een klerk-teekonaar is
uitgetrokken. Dc Raad heeft zich in December bij dezen salarispost neerge
legd, zulks in afwachting van dc uitwerking dor reorganisatie, doch nu doet
zich het zonderlinge geval voor dat voor denzelfden klerk-tcekenaar een be
drag