18 Juni 1957 85. stukken ter inzage hebben gelegen. Zulks is niet juist. Er waren lijsten, die de leden niet gezien hebben. De lijsten» welke wbl ter inzage verstrekt waren» waren genummerd en geparafeerd. De heer van de Ven heeft in de raads vergadering van 24 Maart j.l, geconstateerd» dat er staten bijgevoegd waren, die niet geparafeerd waren en die dus niet onder de oogen van de leden zijn geweest. Dit is ten duidelijkste door den heer van de Ven naar voren ge bracht, Spreker zegt het voorts eens te zijn met de opmerking van den heer van Breukelen» dat de motie van den heer Endendijk al van tevoren gereed was. Deze zaak is van tevoren reeds bekokstoofd. De Voorzitter las het opi stel voor, waarna de motie kant en klaar door den heer End.endijk ingediend werd, waarover Spreker ten zeerste verontwaardigd is. Nadat de Voorzitter den heer Thijssen verzocht heeft bij het onderwerp te blijven, daar hij hem anders het woord zal moeten ontnemen, deelt de heer Endendijk mede» dat bij verschillende leden reeds lang het plan bestond óm de thans door den Voorzitter naar voren gebrachte aangelegenheid eens speci aal te behandelen, en een motie in te dienen, teneinde het oordeel van den Raad te vernemen. De gegevens daarvoor waren reeds lang voorradig. Verschil lende raadsleden voelen zich gegriefd door het optreden van de drie raads leden. De heer Thijssen vestigt meermalen den indruk» dat de overige raads leden met verschillende dingen niet op de hoogte zijn, doch Spreker roept de medewerking der drie leden in om met de overige leden toch vooral prac- tisch te zijn en samen te werken, waarbij men zich dient te onthouden van wijdloopige onzakelijke beschouwingen. Het gaat niet tegen een bepaalde par tij of groep» doch uitsluitend tegen de drie raadsleden. Dat blijkt hieruit, dat de heer van Breukelen wel eens met voorstellen komt, welke gretig door den geheelen Raad worden aanvaard. De heer Hilhorst zegt dat het voldoende bekend is, dat hij ook niet al tijd accoord gaat met het beleid van B.en W,maar de houding en het optre den van den heer Thijssen heeft Spreker allang gegriefd. De heer Thijssen spreekt uitsluitend- voor het publiek en voor de pers. Het is Spreker voorts bekend., dat de heer Thijssen zich tot hoogere autoriteiten heeft gewend om trent door den Raad genomen beslissingen, ook in het geval, dat tengevolge daarvan de uitvoering van een werk werd belemmerd. Spreker keurt dit ten zeerste af. Spreker wenscht een uitspraak van den Raad en wel aan de hand van de door den heer Endendijk ingediende motie. De heer Hornsveld zegt de motie van den heer Endendijk te ondersteunen. De motie, hierna in stemming gebracht, wordt aangenomen met 10 tegen 2 stemmen. De heeren Thijssen en van Breukelen stemden tegen, terwijl de heer Stroband zich van stemming onthield. De heer Stroband vraagt hierna toestemming om ook over een persoonlijk feit te mogen spreken. De Voorzitter staat zulks toe. De heer Stroband zegt dan dat hij ook behoort tot de drie "beruchte" heeren. Deze drie leden hebben zich destijds geroepen gevoeld als raadslid de gemeenterekening 1954 te onderzoeken. Uit dit onderzoek is het z.g, drie manschap gegroeid. Het onderzoek dier rekening was oen uitvloeisel van hun plicht. Niet alle raadsled.en hebben zooveel tijd te hunner beschikking als de heeren Thijssen, van de Ven en Spreker. Deze leden hebben gedurende Tg- jaar van de vele onderwerpen een diepgaande studie gemaakt en zij kwamen daarvoor vele malen ten Raadhuize. De resultaten van het werk dezer heeren zijn direct nog wel niet aanwezig, maar hun werk is toch niet voor 100% nutteloos geweest. Gedurende die Tg- jaar hebben de drie leden geregeld ge bruik gemaakt van de Commissiekamer, Het ligt trouwens ook op den weg om dusdanige conferenties te houden in een lokaal van het gemeentehuis, dat uit de belastinggelden door de burgerij betaald is, en waarin de belangen der gemeente behooren te worden behartigd. De toegang tot de Commissiekamer werd

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1937 | | pagina 166