18 Juni 1937 98.
om te benoemen tot Teehnisch ambtenaar 3e klasse,en wel op het salaris, dat
hij laatstelijk vóór zijn op wachtgeld-stelling genoot. Alvorens tot benoe
ming over te gaan, zal eerst besloten moeten worden tot de instelling van
den bedoelden rang, en tot begrootingswijziging. Wanneer de begrootingswij-
ziging goedgekeurd is, kan men den persoon benoemen, dien men wenscht.
De heer Hom wegt dat het voorstel der 3 raadsleden bij B,en W. bekend
is. Op de begrooting is ruim f.700,uitgetrokken voor aanstelling van een
klerk-teekenaar en uit dien post zou men voorloopig de bezoldiging van den
heer van Heijst kunnen betalen.
De Voorzitter zegt nogmaals, dat men niet tot een benoeming kan over
gaan. Men kan alleen besluiten tot wijziging der reorganisatie en in de
formatie een Technisch ambtenaar 3e klasse opnemen.
De heer Nooder stelt dan voor om den heer van Heijst te benoemen tot
klerk-te ekenaar
Wethouder de Bruijn zegt dat ook dit niet mogelijk is, daar de desbe
treffende begrootingswijziging nog niet door Gedeputeerde Staten goedgekeurd
is. Spreker zegt voorts het onaangenaam te vinden, wanneer over personen
in 't openbaar zou worden gesproken. Wanneer men over den persoon van den
heer van Heijst wil spreken, dan wenscht Spreker een besloten vergadering.
Spreker zou dan ook wel een en ander naar voren willen brengen.
De heer Hom leest hierna een getuigschrift betreffende den heer van
Heijst voor, welk getuigschrift op 6 April 1937 cLoor den Directeur van Ge
meentewerken is afgegeven. Volgens dit getuigschrift is de heer van Heijst
een plichtsgetrouw ambtenaar, die met toewijding zijn taak heeft vervuld.
De Voorzitter zegt, dat men zich moet afvragen voor welk doel dit ge
tuigschrift is afgegeven. Dit is gedaan, opdat de betrokkene in de burger
maatschappij een betrekking kan verwerven.
Wethouder de Bruijn zet hierna uiteen, dat hij in de laatste vergadering
der Commissie Openbare Werken de zaken eerlijk en objectief heeft behandeld.
De Directeur van Gemeentewerken heeft desgevraagd zijn oordeel omtrent de
reorganisatie uitgesproken. De Directeur heeft gezegd in die vergadering,
dat hij er buitengewoon op gesteld zou zijn, indien de tot stand gekomen,
reorganisatie tot 1 Januari 1938 zou kunnen doorwerken, om te kunnen beoor-
deelen of de dienst goed zal functionnoeren. Momenteel zijn er geen groote
werken in uitvoering en het tegenwoordige personeel doet zijn best. Spreker
heeft dan ook lof voor het vele werk, dat de laatste maanden gepresteerd is.
Het zou Spreker spijten, indien de reorganisatie teniet werd gedaan. Rust
en vertrouwen is noodig. Gesteld nu eens, dat de betrokken persoon bij den
dienst zou terugkomen, hoe zou het hoofd van dienst dan hier tegenover
staan? De betrokken persoon zou zeggen, dat hij door den Raad hier weer is
geplaatst en dat men hem niets doet. Als straks een klerk-teekenaar benoemd
moet worden, dan is het een goed recht van den betrokkene om te sollicitee-
ren, maar men moot hem nu niet langs een achterdeurtje binnenhalen.
Dc Voorzitter vraagt of de heeren dus voorstellen een Technisch ambte
naar 3e klasse in de formatie op te nemen en wol op eon tractement, dat de
hoer van Heijst laatstelijk genoot. In oen begrootingswijziging zal de Raad
dan de middelen tot dekking moeten aanwijzen.
De heer Thijssen acht het door den Wethouder aangevoerde bezwaar tegen
de indiensttreding van den huor van Hoijst goen gevaar, daar ei voor den be
trokkene toch een instructie zal zijn. Voorts zegt Spreker, dat onlangs een
reorganisatie is aangenomen uit oen oogpunt van bezuiniging. NS-dien is er
tijdelijk personeel aangesteld en juist daarom is oen voorstel tot herreor-
ganisatio gedaan. Eon zuivere toestand is hij dion dienst noodig.
De heer Helmus merkt op, dat de Commissie openbare werken onlangs ken
nis heeft genomen van de mededeeling van haren Voorzitter, dat de buiten
dienst goed functionneert. Omtrent denadministratievcaadienst bestaat nog