16 Juli 1937 111.
van de capitulantenregeling moet hebben, Voorts merkt- Spreker den Voorzitter
op, dat men hier in de eerste plaats moet letten op het Gemeentebelang en
niet uitsluitend op het Rijksbelang.
De Voorzitter zegt met verwijzing naar art.4 der Verordening, dat de
betrokkenen door den Capitulantenraad ten volle worden beoordeeld of ze ge
schikt zijn voor de vervulling eener functie.
De heer Stroband merkt op, dat de capitulantenraad, die zijn zetel in
den Haag heeft, niets weet omtrent de plaatselijke toestanden en derhalve
moeilijk of niet kan beoordeelen of iemand geschikt is voor de vervulling
eener bepaalde functie in deze gemeente.
De Voorzitter moet uit de v/oorden van den heer Strohand concludeeren,
dat volgens diens meening de Capitulantenraad zijn plicht niet doet.
De heer Stroband zegt dat hij dat niet heeft beweerd. Het gaat er bij
Spreker om, dat het gemeentebestuur toch beter in staat is te beoordeelen of
een bepaald persoon - gelet op de plaatselijke toestanden - geschikt is voor
de vervulling eener vacature, dan een lichaam, dat elders zetelt. Spreker
stelt derhalve voor te bepalen, dat de benoeming eerst tijdelijk zal zijn.
De heer Endendijk concludeert, dat men de verordening moet aanvaarden.
Een beperking van het aantal ambten, als door den heer van den Berg bepleit,
kan niet geschieden. Indien zulks mogelijk zoude zijn, zou Spreker de benoe
ming eerst tijdelijk willen doen zijn, zooals door den heer Stroband naar
voren is gebracht. Spreker zou het werkelijk een groot bezwaar vinden, in
dien het oordeel van den Capitulantenraad bindend zou zijn.
Do Voorzitter wijst op art.4? volgens welk artikel het Gemeentebestuur
bij het ontstaan eener hier bedoelde vacature het recht heeft om bij den Ca
pitulantenraad een voorstel in te dienen om die functie niet te doen vervullen
door een capitulant.
De heer Stroband wijst er op, dat aan den Capitulantenraad toch de be
slissing is en het gemeentebestuur dan niets meer heeft te vertellen.
De heer Nooder verzoekt te beslissen of men de verordening al dan niet
wil aanvaarden.
De heer Stroband is van oordeel, dat de Raad de verordening niet kan
aanvaarden, dan alleen wanneer daarin een bepaling wordt opgenomen, volgens
welke de aanstelling tijdelijk zal zijn, en dat na 1 of 2 jaar, bij gebleken
geschiktheid, tot een vaste aanstelling kan worden overgegaan.
De Voorzitter zegt dat een dergelijke bepaling niet in de verordening
kan worden opgenomen. Volgens art.3 der verordening worden door B.en V/, de
eischen, welke ter vervulling van een vacature mogen worden gesteld, aan den
Capitulantenraad medegedeeld. B.en *7. kunnen dan in elk voorkomend geval zog
gen, dat de benoeming vooraf moet gaan door een tijdelijke aanstelling gedu
rende een jaar, B.en W. moeten dan telkens de mogelijkheid van een dergelij
ke benoeming vragen bij elke vacatures zij willen deze toezegging doen, wel
ke dan in de notulen vastgelegd kan worden.
Hierna wordt de aangeboden verordëning in stemming gebracht en verworpen
met 7 tegen 6 stemmen. V<5c5r stemden de heeren Zijlstra, Hom, Endendijk, Ga-
sillo, de Bruijn en Stroband.
De heer otroband zegt dat van hoogerhand do verordening nu wel ongewij
zigd zal worden opgedrongen, hetgeen men had kunnen voorkomen door op Spre
kers voorstel in te gaan.
EERSOilSEL, (4e afd.no.2398)
Voorstel tot wijziging van de jaarwedde van den hulpkeurmeester.
Bij schrijven dd» 4 Juni 1937* no.2398 stellen B.en voor door vast-
cstelling
- i - 1 -