3 Augustus 1937 -
- 122 c
heer Endendijk waardeer ik zeer^ ik kan U ten antwoord de verzekering geven,
dat zulks niet aan doovemans ooren is geschied, dat ik er, voorzoover dat
van mij afhangt, steeds ernstig naar zal streven, een goede en vriendschap
pelijke samenwerking - en ik denk mij den kring hierbij zeer ruim - met ver
schillende colleges en personen te handhaven en te bevorderen»
Waar ik thans in het algemeen gerechtigd ben om namens de gemeente
Soest te spreken, wil ik niet nalaten om TJ, Mijnheer de Loco-Burgemeester,
grooten dank te betuigen voor den omvangrijken arbeid, welken gij tijdens de
vacature in het belang van Soest hebt verricht. Terstond bij onze eerste ken
nismaking ree'1 s heb ik ervaren, hoezeer de verschillende problemen en vraag
stukken van onze gemeente Uw belangstelling hadden, en hoe gaarne gij Uw
werkkracht aan deze belangen gaaft» Plotseling waart gij tot deze zware taak
geroepen. Gij hebt die met eere volbracht.
Ik wil mij in dit verband gaarne aansluiten bij hetgeen door U is ge
sproken over de droeve, tragische omstandigheden, waaronder gij die taak
moest opnemen, omstandigheden zoo zeer, in zoo schrille tegenstelling tot de
luisterrijke momenten, toen door Soest beleefd en ik wil vanaf deze plaats
nog dank brengen aan mijn overleden ambtsvoorganger voor hel goede, door hem
tijdens zijn leven in het belang van zijn gemeente verricht.
De vriendelijke wijze, waarop gij. Fijne heeren Wethouders en Secretaris,
mij tegemoet getreden zijt van den aanvang van onze kennismaking af, heb ik
zeer gewaardeerd» Zij stemt mij tevens hoopvol ten opzichte van onze toekom
stige samenwerking. Uw voorlichting kan ik bij het vervullen van mijn plicht
niet ontberen. Als mijn medewerkers in het dagelijksch bestuur zult gij mij
tot grooten steun kunnen zijn^ ik meen te hebben mogen constateer en, dat gij
mij dien steun niet zult onthoud.en»
Hiervoor mijn dank.
Mijnheer de Secretaris,
Als stille, maar zeer belangrijke raadgever kunt gij voor mij in mijn
werk een persoonlijkheid van onschatbare waarde zijn, met Uw kennis van
plaatselijke toestanden en omstandigheden kunt gij mij groote diensten bewij
zen. Ik hoop en vertrouw Mijne heeren Wethouders en Secretaris, dat de vriend
schappelijke band, welke in de gemeente, waar ik vandaan kom, Burgemeester,
Wethouders en Secretaris hecht bond, spoedig ook hier gelegd zal zijn, ook
tusschen ons het bindend element zal vormen bij onze gemeenschappelijke be
moeiingen in het belang van onze gemeente»
Ook U, Fijne heeren Leden van den Raad, treed ik, met de beste voorne
mens bezield, tegemoet. De vriendelijke woorden van den heer Endendijk mag
ik beschouwen als aanvangs- handels-credieto Het staat nu eenmaal zoo, dat
het publieke welzijn ten nauwste verbonden, als hot ware saamgoweven is mot
een goede verhouding tusschen U en mij.
De verscheidenheid van s Raads samenstelling behoeft naar mijn opvat
ting aan een wonenlijke eenheid absoluut niet in den weg te staan. De genuan
ceerde eenheid van de bloemengaarde strekko ons ten voorbeeld. Al wil ik mij
zelf niet met den hovenier vergelijken, toch hoop ik, dat gij in mij iemand
zult willen zien, die door weg te nemen dat, wat in de onderlinge verhoudin
gen storend of stootend zou werken, tot plicht heeft naar synthese te streven,
in kalme, respectievelijk kalmer, bedding te leiden verschillende inzichten,
onderscheiden opvattingen. Uw gevoel voor harmonie zal ik daarbij moeilijk
kunnen missen» Immers eenerzijds ben ik zelf een zwak en feilbaar mensch, an
derzijds is de /orm, waarin gij Uwe gedachten giet, van groote beteekenis.
Goede vormen si ;ren elke vroedschap, zij vergemakkelijken een zich naderen
van elkanders inzichten, zij zijn een niet te onderschatten factor ten goede
bij het dienen van het algemeen belang. Bij alle verschil van inzicht toch
zijn wij Jen in, zijn wij gebonden door den eed, welken wij hebben gezworen,
de