2 December 1937182.
De heer Nooder deelt mede, dat hij als lid der Financieele Commissie
tot den Burgemeester het verzoek had gericht om in de vergadering dier Com
missie te komen, teneinde Sprekers uiteenzetting omtrent deze aangelegenheid
te vernemen. De Burgmeester heeft aan dat verzoek gevolg gegeven en in de
vergadering der Commissie werden diepgaande en uitvoerige beschouwingen ge
houden. Tot Sprekers groote spijt is men het niet eens geworden omtrent de
inzichten van den Burgemeester als hoofd van politie en die van Spreker, De
verhoudingen in de Financieele Commissie waren zoodanig, dat men aan het
einde der vergadering nog net zoo ver was als bij het begin der vergadering.
Spreker, die sober zal zijn in zijn bestrijding, zegt dat hij een voorstel
doet en wel in dien zin, dat de samenstelling van het politiecorps zal zijn
als volgt; 1 Inspecteurs 3 agenten le klasse op een salaris van f,1850,tot
f,2050,(met 4 jaarlijksdhe verhoogingen, elk van f*50, 11 agenten en
1 schrijver» Spreker heeft dit voorstel voor zichzelf ontworpen, omdat de
resultaten van het Georganiseerd Overleg niet in de door hem gewenschte rich
ting gingen. Spreker bezit zelf de wetenschap niet om te oordeelen omtrent
het politiecorps, doch hij heeft een ander gezichtspunt, en wel om de beken
de kwestie te ontzeilen. Spreker meent dat zijn voorstel van gezondere strek
king is dan het voorstel van B,en De belangen van de politie zullen dan
het best worden gediend. Voorts zijn aan het voorstel van B.en W. enkele be
zwaren verbonden, omdat de promotie-kansen voor de agenten totaal zijn uit
gesloten. Uit een oogpunt van bezuiniging acht Spreker zijn voorstel ook bo
ter voor de gemeente dan het voorstel van B.en W. De Burgemeester heeft nu
in do vergadering der Financieele Commissie wel de uitdrukking gebezigd, dat
de bezuiniging eerst in de tweede plaats komt, als hot belang der politie
uitbreiding eischt, doch Spreker kan het daarmede niet eens zijn. Bezuiniging
moet in de eerste plaats komen. Destijds was er geen bedrag te vinden van
f,250,voor malkverstrekking aan daarvoor in aanmerking komende kinderen
op de scholen, terwijl men er thans niet aan zou behoeven te twijfolen, dat
Gedeputeerde Staten het voorstel van B.en W. inzake de regeling der politic
niet zullen goedkeuren, Spreker wijst er op, dat bij aanneming van het voor
stel van B(en W. de promotie van de agenten zal stil staan wanneer zij op
hun maximum-salaris zijn gekomen, aangezien er voor hen geen hoogere rang
meer is. Spreker vraagt of er iets doodscher is te bekennen dan dat men zijn
promotie ziet gestagneerd. Vervolgens zegt Spreker, dat de Raad altijd angst
vallig de uitbreiding der politie heeft tegengehouden omdat de hofhouding te
groot zou worden in verband met den financieelen toestand der gemeente. Spre
ker zegt thans tot de conclusie te zijn gekomen, dat zijn meeningen voor een
groot gedeelte ingang hebben gevonden bij den Raad, aangezien hem dit uit
nader met raadsleden gehouden besprekingen is gebleken. Spreker geeft B.en
W» in ernstige overweging deze voorstellen terug te nemen om ze aan een nade
re bespreking met de raadsleden te onderwerpen. De Burgemeester heeft in de
vergadering der Financieele Commissie gezegd, dat het hier geen prestige-kwes-
tie voor hem is, zoodat de voorstellen gevoegelijk teruggenomen kunnen wor
den. Alsdan zal gehandeld worden in den geest van verschillende raadsleden.
De Voorzitter zegt met groote verbazing kennis te hebben genomen van
de gedachten van dan heer Nooder. De heer Nooder heeft een sobere en zake
lijke bestrijding gevraagd en Spreker zal dan ook trachten zooveel mogelijk
in die lijn te blijven. De heer Noodor komt nu ineens met een ingewikkeld
voorstel. Ben dergelijk voorstel had meer tijdig ter kennis van den Raad ge
bracht moeten worden. Spreker zegt voorts geconcludeerd te hebben, dat de hoer
Nooder besprekingen schijnt gevoerd te hebben met raadsleden. In 1t algemeen
heeft Spreker geen waardeering voor een dergelijke practijk» Spreker moet
dan ook den Raad met klem waarschuwen om op dezen weg de zaken der gemeente
te behartigen. De heer Nooder heeft in zijn betoog te kennen gegeven, dat
hij geen bevoegdheid heeft tot oordeelen omtrent de organisatie der politie.