2 "December 1937 185» der politie zoodanig moet worden bekeken, dat de heer Nooder daarbij speci aal de aandacht had gevestigd op den ad junct-inspecteur-titulair met zijn ijtooie pakje enz» In de vergadering der Financieele Commissie is deze aange legenheid ernstig onder oogen gezien, Fr was in die vergadering een diep gaand verschil met den heer Gasille omtrent den titel van den adjunct-inspec teur-titulair, welke titel op een noodlottig oogenblik werd ingesteld» Spre ker komt thans tot de conclusie, dat de meeningen in de vergadering verdeeld zijn. Er wordt zelfs gesproken over den dienst der politie. Nadat de Burge meester de vergadering der Financieele Commissie had verlaten, heeft de stem ming omtrent het voorstel plaats gehad» Dit voorstel werd niet eenparig aan genomen» Er waren 3 leden vo'ór het voorstel, 2 leden wenschten hun stem nog voor te behouden, terwijl 1 lid tegen stemde» Dat er geen eenstemmigheid was, is te betreuren. Spreker meent dat men onzen nieuwen Burgemeester zooveel mogelijk moet steunen» Daarom geeft Spreker den Burgemeester in overweging te trachten, dat algeheele eenstemmigheid wordt bevorderd» Daarvoor is het thans noodig, dat gevolg wordt gegeven aan de zienswijze van den heer Nooder om deze zaak nog even aan te houden» Zij kan dan tegelijk met de begrooting behandeld worden» Alsdan kan de definitieve beslissing worden genomen. De heer van den Berg merkt op, dat de heer Thijssen heeft gezegd, dat in de vergadering reeds over den dienst der politie is gesproken» Dit was niet Sprekers bedoeling» Spreker heeft er de aandacht op willen vestigen, dat meer politietoezicht noodig i hetgeen thans niet mogelijk is wegens een tekort aan agenten» De heer Stroban*. brengt den ouden toestand bij de politie in herinne ring. Deze toestand, welke geen bevrediging gaf, is bij de hoogste rechter lijke instanties in den lande ter sprake geweest» Met bedoelde instanties is deze zaak van alle kanten bekeken, als gevolg waarvan de Burgemeester als hoofd van politie thans met dit voorstel voor den dag is gekomen» Spreker kan zich dan ook vereenigen met den wensch van den Burgemeester, dat er een adjunct-inspecteur van poli+ie zal zijn. Spreker zal derhalve vdor het voor stel van. B»en W, stemmen, welk voorstel z0i, thans behandeld moet worden. Do heer Nooder zegt dat hij opzettelijk getracht heeft dingen van per soonlijken aard buiten bespreking te laten.. De heer Thijssen heeft dienaan gaande iets naar voren gebracht, hetgeen Spreker niet juist vindt, doch dat is nu eenmaal gebeurd- Het gezegde van den heer Hom inzake de vermindering van het aantal agenten, is niet waar. Ddt aantal wordt gebracht van 12 op 14» waarvan er dan bij aanneming van Sprekers voorstel 3 agenten le klasse zouden zijn. Spreker blijft van meening, dat het Georganiseerd Overleg niet heeft gedacht aan het door hem gezegde. De Burgemeester heeft nu wel gezegd, dat Spreker zijn voorstel tijdig schriftelijk had móeten indienen, doch Spreker kan de noodzakelijkheid daarvan niet inzien» De Raad heeft toch immers als laatste instantie het recht om wijziging in een voorstel van B,en W. aan te brengen» Spreker meent dat de schakel tusschen de agenten en den Inspecteur gevormd moet worden door 3 agenten le klasse, en niet door een adjunct-in specteur. Bij aanvaarding van Sprekers voorstel ontzeilt men een eardinaal punt. Als lid van den Raad meent Spreker toch het recht te hébben om zijn zienswijze naar voren te brengen» De Burgemeester vindt het niet de juiste manier om van te voren ruggespraak te houden met andere raadsleden, doch Spreker meent dat een dergelijke bespreking soms van veel belang kan zijn» Alsdan kunnen nieuwe argumenten naar voren gebracht worden of bepaalde argu menten als vervallen worden beschouwd. De wijze waarop destijds het instituut "adjunct-inspecteur-'-iitulair" is geschapen, is voor Spreker een reden om zich te verklaren tegen de thans voorgestelde bezetting van het politiecorps. Spreker zal hierover niet verder uitwijden, daar bedoeld instituut is gescha pen door ietjand, die er thans niet meer is. De

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1937 | | pagina 370