21 December 1937195*
a. Overzicht van het gasbedrijf over de maand November 1937 (no.140).
Wordt voor kennisgeving aangenomen,
b. Het door Gedeputeerde Staten goedgekeurde Reglement voor Maatschappe
lijk Hulpbetoon (110.1695).
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
c. ®en verzoek van de Vereeniging "Een school met den Bijbel" te Soest,
om medewerking tot verbetering van de speelplaats bij de TJ.L»0school
welk verzoek bereids in behandeling is genomen.
Wordt in handen gesteld van B.en W. om prae-advies.
206. KEURLOONEN (4e Md,No.2307).
Voorstel tot intrekking van het raadsbesluit van 29 Juni 1936 tot wij
ziging der verordening tot heffing van keurloonen.
Op grond van het medegedeelde in het schrijven van B.en W. dd. 30
Nov.1937? No.2307 stellen B.en W» voor om het tarief voor het keuren of
het onderzoeken van ingevoerd vleesch of vet, hetwelk thans nog steeds
f.0,02 per K.G, bedraagt, aangezien de desbetreffende wijzigingen nimmer
werden goedgekeurd, op f.0,04 per K.G. te brengen. Teneinde een en ander
te regelen, stellen B.en W» voor om het raadsbesluit dd. 29 Juni 1936, No.
2307 tot wijziging der verordening tot heffing van rechten voor het ver
richten van keuringen in en buiten de openbare slachtplaats in de gemeente
Soest in te trekken en vast te stellen het bij de raadsstukken ter inzage
nedergelegd ontwerp-be sluit
De heer Nooder zegt dat hij dit voorstel met allen ernst heeft bestu
deerd. In een der slotalinea's van het voorstel van B.en W. wordt gezegd,
dat het voor het College een voldoening was te kunnen mededeelen, dat de
Minister verder geen bedenkingen heeft tegen een tarief van 4 cent. Die
voldoening zou Spreker voor een gedeelte op zij willen leggen en alleen
willen doen toekennen aan de Wethouders. De Burgemeester, die deze zaak
vanaf den beginne niet heeft meegemaakt, zal op die voldoening geen prijs
stellen. Naar Sprekers inzicht is de voldoening echter niet aan gene zij
de, doch aan deze zijde, gezien de schrifturen, welke gewisseld zijn.
Spreker wijst vervolgens op art,194 der Gemeentewet, luidende als volgt»
"De bepalingen van plaatselijke verordeningen, in wier onderwerp door eene
Wet, een algemeenen maatregel van bestuur, een provinciale verordening of
een verordening van een commissie of een orgaan, bedoeld in art.130 wordt
voorzien, houden van rechtswege op te gelden." Vervolgens leest Spreker
art.8 der Vleeschkeuringswet voor, luidende als volgt» "1. Indien vleesch»
gekeurd volgens de bepalingen van deze Wet of van de Wet op de uitvoerkeu
ring van vleesch 1907 (Stbl.217) in een andere gemeente wordt ingevoerd,
kan het in die gemeente uitsluitend onderworpen worden aan een onderzoek,
of sedert de keuring in de gemeente van uitvoer veranderingen zijn opge
treden, waardoor het voorwaardelijk goedgekeurd of afgekeurd moet vrorden.
2. Voor de keuring, bedoeld in het eerste lid, mogen rechten slechts geheven
worden tot zoodanige bedragen, dat het ingevoerde vleesch niet hooger wor
de belast, dan vleesch van, in dezelfde gemeente geslachte dieren, tenzij
door Ons, behoudens het bepaalde in art.254 der Gemeentewet eene hoogere
heffing wordt goedgekeurd." Laatstbedoeld artikel (nieuw art.287) zegt
o.a. dat bedoelde rechten tot geen hooger bedrag worden goedgekeurd dan
veroischt wordt om een matige winst aan de gemeente te verzekeren. Spreker
vraagt nu hoe men den moed heeft om een voorstel, hetwelk thans aan de or
de is, ±e doen vanneer men nagaat, dat de keuringsdienst f.6.535,95 kost,
terwijl de ontvangsten f.8.301,80 bodragen, zoodat het voordeelig saldo
op dezen dienst f.1.765,85 bedraagt. Deze dienst maakt dus een behoorlij
ke winst, Wanneer men nu de keurloonen voor ingevoerd vleesch gaat brengen
van 2 cent op 4 cent, zullen de ontvangsten verhoogd worden met 125000 K.G.
x 2 cent is f.2.500,—De opbrengst van bedoelde rechten zou dus bij aan
neming