21 December 1957 - 204*
De heer Nooder merkt op dat Wethouder Gasille bij gelegenheid van de
hervorming van Maatschappenjk Hulpbetoon de toezegging heeft gedaan, dat
de leden van Maatschappelijk Hulpbetoon, die tevens lid van den Raad zijn,
zitting in Maatschappelijk Hulpbetoon kunnen blijven houden totdat zij geen
raadslid meer zouden zijn. Spreker zegt het voorts te betreuren, dat geen
vrouwen ter benoeming zijn voorgedragen, daar deze meer met de onderdeelen
van het gezin op de hoogte zijn dan mannen.
Wethouder Gasille zegt dat de heer Nooder zich moet vergissen. Spreker
heeft nimmer gezegd dat de leden van Maatschappelijk Hulpbetoon, die tevens
raadslid zijn, zitting kunnen blijven houden in Maatschappelijk Hulpbetoon.
Spreker heeft wel gezegd, dat bedoelde leden zitting kunnen blijven houden
zoolang het nieuwe reglement niet goedgekeurd is. In het nieuwe reglement is
ook geregeld, dat er geen bepaalde familieverhouding tusschen de leden mag
bestaan. Verder zegt Spreker, dat er 5 armbezoekers zijn, waaronder twee
dames, hetgeen dus een tegemoetkoming is aan den wensch van den heer Nooder»
Deze armbezoekers zijn wel degelijk tegenwoordig bij de behandeling der zak
ken van Maatschappelijk Hulpbetoon,
De heer van den Berg brengt in herinnering, dat hij destijds als lid
van Maatschappelijk Hulpbetoon wilde bedanken toen hij als lid van den Raad
zitting nam. De Raad drong er op aan dat Spreker zitting bleef houden in
Maatschappelijk Hulpbetoon, met het gevolg dat hij zich beschikbaar stelde
en gekozen werd. Toen het nieuwe reglement aan de orfle kwam, heeft Wethouder
Gasille tegen Spreker gezegd, dat de desbetreffende bepaling niet van toe
passing zou zijn op de leden, die op dat ooganblik tevens raadslid waren.
Wethouder Gasille zegt dat hij een dergelijke toezegging niet heeft
gedaan. Bovendien is dit reglement vastgesteld op voorstel van Maatschappe
lijk Hulpbetoon.
De heer Endendijk brengt in herinnering dat omtrent de hierbedoolde
aangelegenheid in een der raadsvergaderingen een kwestie is geweest. Alle
raadsleden zullen zich misschien nog wel kunnen herinneren, dat de heer van
den Berg in Maatschappelijk Hulpbetoon zijn zin niet kon krijgen en daarna
gepoogd heeft zijn zin te krijgen in den Raad. De juiste toedracht van zaken
weet Spreker niet meer, doch een en ander is reden geweest om de thans be
staande bepaling in het leven te roepen.
De heer van den Berg vraagt welk geval hier dan aan de orde is geweest»
De heer Endendijk kan zich het geval niet meer herinneren, doch Spreker
weet dat het feit werd geconstateerd.
Wethouder Gasille kan zich nu eveneens herinneren, dat hierover in
't kort gesproken is»
De heer van de Ven weet ook dat te dezer zake den heer van den Berg
een vraag is gedaan, n.1. of deze sprak als lid van Maatschappelijk Hulpbe
toon of als lid van den Raad.
De heer van den Berg zegt dat hij toen gezegd heeft dat hij als raads
lid sprak.
De Voorzitter, die meent dat deze aangelegenheid nog wel eens nader
kan worden bezien, stelt hierna voor om tot benoeming van 5 leden van Maat
schappelijk Hulpbetoon over te gaan.
Benoemd worden de heer en Dammers met 11 stemmen, Hol met 12 stemmen,
Legemaat met 11 stemmen, va» den Broek met 13 Btemmen en Sukkel met 12 Stem
den. Voorts verkregen de heeren Doorman 2 stemmen, Baars 1 stem, Noorlander
2 stemmen en Boltua 1 stem.
Tijdens deze stemming vestigde Wethouder de Bruijn de aandacht op de
nieuwe stoelen in de raadzaal. Spreker vraagt of er voldoende ruimte ia ©m
aan de tafel te zitten of dat in dit opzicht veranderingen dienen te worden
aar-gebracht. Spreker vraagt zulks in verband met het bestellen van een nieuw
tafelkleed.
De