7 September IJ38 112.
RONDVRAAG.
De heer van de Ven vraagt zorg te dragen, dat de raadsstukken in den
vervolge volledig ter inzage nedergelegd worden, en wel vanaf den dag, dat de
agenda aan de leden wordt toegezonden. Het is Spreker n.1. gebleken, dat dezer
dagen verschillende stukken niet aanwezig waren. Zoo miste Spreker bij de ter
kennisneming der stukken een besluit tot begrootingswijziging, terwijl ook
niet aanwezig waren de kaarten der grenswijziging. Spreker, die hierop vroe
ger ook al eens gewezen heeft, meent dat dergelijke hiaten niet mogen voor
komen.
De Voorzitter zegt dat hij een onderzoek zal instellen naar de redenen
van afwezi^ieid der door den heer van de Ven bedoelde stukken. Spreker zegt
voorts toe, dat hij zal bevorderen, dat in den vervolge alle stukken aanwezig
zi jn.
Wethouder Gasille zegt dat in de vergadering der Financieele Commissie
dezelfde opmerking werd gemaakt. Spreker heeft toen medegedeeld, dat de bedoel
de kaarten Donderdag j.1, ter visie zijn gelegd. Het is Spreker nu bij onder
zoek gebleken, dat ter gelegenheid van een gehouden trouwpartij in de Commis-
siekamer, de kaarten door den bode terzijde in een hoek waren gelegd en dat
deze kaarten na afloop der trouwpartij niet meer op tafel zijn gelegdj zij
waren echter wel in bedoelde kamer aanwezig.
De heer van de Ven zegt dat deze stukken Vrijdag j.1, niet aanwezig wa
ren, Sen raadslid behoeft toch niet rond te kijken waar hij de stukken kan
vinden^ deze dienen op de tafel aanwezig te zijn. Spreker zegt vervolgens,
dat aan zijn in de vorige vergadering naar voren gebrachte klacht, dat nog
steeds rommel aan de Hariastraat aanwezig is, geen aandacht is geschonken.
Wethouder de Bruijn deelt mede, dat zooveel mogelijk de hand wordt ge
houden aan het opruimen van hoopen vuil langs de wegen. Dergelijke klachten
kunnen echter beter tot de politie gericht worden, aangezien de burgers veel
al hoopen vuil langs de ?/egen werpen»
De heer van de Ven zegt dat de bij de Hariastraat gedeponeerde hoop rom
mel niet afkomstig is van particulieren, doch van de gemeente.
Wethouder de Bruijn zegt dat hij een en ander zoo serieus mogelijk nagaat
en dat hij hieraan ook zijn aandacht zal schenken.
De heer Thijssen brengt hierna in herinnering, dat het binnenkort 3 ja
ren geleden zal zijn, dat Wethouder de Bruijn den raadsleden een excursie
naar Gemeentewerken in uitzicht stelde, welke eerlang gehouden zou worden.
Bedoelde excursie werd nog maar steeds niet gehouden, en waar de zittingsperio
de van den huidigen raad zoo langzamerhand ten einde loopt, zou Spreker wel
gaarne zien, dat thans eens aandacht werd geschonken aan de door den Wethou
der gedane belofte» Spreker acht het wel van belang, dat de raadsleden eens
met eigen oogen kunnen zien wat er reilt en zeilt bij dezen dienst.
Wethouder de Bruijn zegt dat de heer Thijssen zich vergist en dat diens
jaren zulks wellicht meebrengen,
De heer Thijssen zegt» wis en waarachtig niet. Spreker verzet zich met
klem tegen een dergelijke z.i» ontoelaatbare uitdrukking.
Wethouder de Bruijn zegt dat hij nimmer een dergelijke belofte heeft
gedaan. Spreker meent dat de heer Thijssen zich zal herinneren een gesprek,
hetwelk gevoerd werd in het restaurant van het natuurbad na afloop van een
excursie in de bosschen naar de werkverschaffingsobjecten. Met Spreker,
doch de Directeur van Gemeentewerken heeft toen een excursie, als door den
heer Thijssen bedoeld, in het vooruitzicht gesteld. Spreker heeft daar wellicht
geen bezwaar tegen gemaakt, doch een en ander is niet van hem uitgegaan.
Spreker zegt voorts, dat Openbare Werken nu eenmaal aan den weg timmert en
Spreker heeft er geen bezwaar tegen, dat de leden eens gaan bekijken vrat in
de afgeloopen drie jaren tot stand is gebracht, doch Spreker, die niets heeft
te verbergen, voelt er echter niet veel voor, dat op zijn werk een bepaalde
controle