14 Februari 193815» sen. Het is Spreker bekend, dat bij de beoordeeling dezer zaak door Gedepu teerde Staten de financieele positie der gemeente uitgeschakeld is. Gedepu teerde Staten behandelen in dit opzicht Soest en andere gemeenten gelijkelijk. Het doet er dus in dit geval niets toe of Soest een extra-bijdrage behoeft uit het werkloosheidssubsidiefonds, en andere gemeenten niet. Te heer van de Ven heeft nog gesproken over de aanbesteding van "Ons Belang", doch de heer van de Ven zal zelf wel gevoeld hebben, dat hij met zijn opmerking buiten de orde was. Hit onderwerp kon nog niet aan de orde worden gesteld, omdat de spoedvergadering van heden voor een speciaal doel uitgeschreven was. Het wijzi gen van de voorwaarden, als door den heer van de Ven bedoeld, is onmogelijk. Te op 3 Febr.j.l« aangenomen voorwaarden zijn het gevolg geweest van een nauwlettende en vruchtdragende bespreking in Ten Haag» Taar Spreker de moree- le overtuiging heeft, dat omtrent wijziging der voorwaarden niets te berei ken is, mag geen sprake zijn van verder uitstel. Tq heer van de Ven heeft voorts te kennen gegeven dat hij het offer voor de gemeente groot of te groot vindt. "^e heer van de Ven zegt dat hij uit den brief van Gedeputeerde Staten heeft moeten afleiden, dat het offer voor de gemeente te groot zal zijn in vergelijking tot de te verwachten baten. Toor het schrijven van Gedeputeerde Staten is Spreker anders over deze zaak gaan denken, ^e Voorzitter zegt dat hot voor B.en W0 onbegrijpelijk is, dat men ver andert van oordeel op grond van dit schrijven van Gedeputeerde Staten. Zulks verbaast Spreker ten zoorste, daar er immers geen sprake is van nieuwe in zichten en feiten. Met de opmerking van den heer Stroband gaat Spreker ac- coord, ^e hoor van Breukelen sprak over hot houdon van een referendum, doch Sprokor zal daarop niot verder ingaan daar zulks eon slag in de lucht zou zijn en meer niet. Te heer van Broukelen zegt dat hij wel gedacht had dat hij oen derge lijk wederwoord van den Voorzitter zou krijgen. Te Voorzitter zegt vervolgens dat hij zich zou kunnen indenken, dat de leden van het College van Gedeputeerde Staten den heer Thijssen dankbaar zul len zijn voor diens verdediging, doch zooals Spreker reeds heeft betoogd, speelt de financieele positie der gemeente in dit geval geen rol, evenmin de kwestie van den grondprijs, zooals door den heer Thijssen wordt veronder steld. Het door den heer Thijssen gezegde omtrent de financieele positie der gemeente is bekend en overbodige mededeelingen dienaangaande kunnen de ge meente alleen schade berokkenen. Het is niet in het belang der gemeente, dat men dergelijke beschouwingen gaat houden» Toor den heer Thijssen is alleen de uitgave voor de gemeente belicht, doch door hem is niet gewezen op mogelijke voordeelen en inkomsten. Tenslotte deelt Spreker nog naar aanleiding van de opmerking van den heer Hilhorst mede, dat geen sprake kan zijn van uitgifte van den grond in eeuwigdurende erfpacht. Te dien opzichte worden door het Tepartement van ^efensie geen zaken gedaan» Te heer Endendijk wil naar aanleiding van het gezegde van den heer Thijs sen opmerken, dat hij geen aanval op Gedeputeerde Staten heeft gedaan. Spre ker vindt het onjuist dat Gedeputeerde Staten blijkens hun schrijven de ver antwoordelijkheid op den Raad willen laden» Een dergelijk standpunt is men van Gedeputeerde Staten niet gewend. Te Raad moet toonen wat hij wil en daar om dient het genomen besluit te worden gehandhaafd- Te heer Nooder zegt dat men wel mag veronderstellen, dat het Tepartement van ^efensie weet hoe het departement van Binnenlandsche Zaken over deze aan gelegenheid denkt» Als Gedeputeerde Staten het betrokken raadsbesluit niet goedkeuren, dan is dat een formaliteit van dat College om zijn macht te too nen. Wanneer de Raad van de niet-goedkeuring van Gedeputeerde Staten in beroep gaat, voorziet Spreker stellig goedkeuring van de Kroon, zulks op grond van

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1938 | | pagina 30