22 December 1939 172.
volmondig "ja". Zulks zou niet ongemotiveerd zijn, daar de betrokkene zich
geheel vrijwillig in een scheeve positie heeft gebracht* De Raad bestaat
niet uit 15 individuen, doch is één geheel» De Raad in zijn geheel regeert
bij de gratie Gods5 de geheele Raad neemt een beslissing, ook al zijn er ten
aanzien van bepaalde punten tegenstemmers» Hiervan wordt nimmer in het raads
besluit melding gemaakt. Het standpunt van een individueel raadslid doet dus
niet ter zake. Men dient er vanuit te gaan dat er maar^hprincipe ia en ie
der raadslid moet daarom stemmen voor het karakter, hetwelk de Raad heeft»
Spreker kan zich indenken, dat men geen formulier-gebed wenscht; zij, die
een dergelijk standpunt innemen, dienen zich te verklaren tegen het gebed,
Tweeerlei oplossing is mogelijk, n,l. afschaffing van het gebed of terugkee-
ren naar hetgeen oorspronkelijk bestond. Een kleine meerderheid legt niet
aan een groote meerderheid haar wil op, maar de bestaande toestand is niet
langer te handhaven. Deze toestand is een bespotting in het geheele land,
Wij dragen dien smaad reeds 10 jaren lang. Het gebouw van het overheidsgebed
is destijds in elkaar gestort en men heeft de scherven en. puirihoopen laten
liggen. Hu op 't oogenblik de verhoudingen in den Raad zooveel beter zijn in
vergelijking tot vroeger, is het wel gewenscht, dat thans datgene wordt her
steld v/at eerder teniet werd gedaan. Op aai drang van anderen werd de boel
destijds in de war gestuurd en niet hersteld. Het z.g. stil gebed, hetwelk
thans voor den Raad bestaat, is wel een unicum in den lande. Spreker zegt
vervolgens dat het overheidsgebed in 1913 met algemeene stemmen werd inge
voerd. Toen ruim 10 jaar later de vaststelling van een nieuw reglement van
orde plaats had, werd gesproken over beperking van den spreektijd, waarbij
tegelijkertijd aan de orde kwam de kwestie van het gebed. Er waren toen ver
schillende woordvoerders in den Raad. Er was iemand, een meester in de rech
ten, die de gave van het woord had, een scherpe pen en die voorts zeer humo
ristisch was. Het is dan ook niet te verwonderen dat hij de schrijver is van
het boek "Achter den .'/aaldijk". Zulks is echter iets anders dan het behande
len van serieuze voorstellen. Br was voorts nog een andere Spreker, die den
indruk vestigde als te zijn een doctor in de rechtswetenschappen» Deze bezat
de gave of de kunst om over alles het woord te voeren en daarbij soms vier
maal van doelstelling te veranderen. Door die menschan werd, toen de kwestie
van den spreektijd aan de orde was, zoo maar een oordeel uitgesproken over
het gebed. Zij hebben niet aan de consequenties gedacht. Zij waren vóór het
gebed, doch niet voor het formulier-gebed» Toen werd besloten om het "Onze
Vader" te gebruiken als gebed. Dit besluit werd zelf3 genomen met medewer
king van enkele leden van de Christelijke groep. In de daarop volgende raads
vergadering werd door den toenmaligen Voorzitter het "Onze Vader" uitgespro
ken. Verschillende leden voelden zich toen behagelijk, doch, zegt Spreker,
wij hebben daar nooit aan mede gedaan. Het duurde maar heel kortof er kwam
een zeer ernstig protest in tegen het bidden van het "Onze Vader", met het
gevolg, dat zonder eenigen vorm van proces besloten werd tot de invoering
van het particulier, z.g, stil, gebed. Dit gebed isqp zijn plaats in de huis
kamer of bij een diner, voor elke willekeurige samenkomst, maar niet voor
een raadsvergadering. De Raad is geroepen om bij de gratie Gods te regeeren,
dus de Raad moet eigenlijk Goddelijk werk doen» Het gebed in den Raad is ei
genlijk verlaagd tot een particulier gebed, waarbij Spreker echter geenszins
wil beweren dat het particulier gebed lager staat als het overheidsgebed. Van
de gelegenheid tot het houden van een particulier gebed wordt slechts door
enkele leden gebruik gemaakt. Spreker is van meening dat, nu er kentering is
gekomen, de tijd is aangebroken om het z.g. stil gebed af te schaffen en we
derom te besluiten tot invoering van het officieele overheidsgebed. Spreker,
die dit de eenig mogelijke oplossing acht, hoopt dat zij, die hun roeping
zullen erkennen, v<5<5r de aanvaarding van het ingediende voorstel zullen zijn*