21 Waart 1958 55»
Wethouder Gasille zegt dat in 195^ al met deze zaak een aanvang werd
gemaakt. Spreker heeft destijds de woningen hekeken en deze zijn hem ei
genlijk meegevallen. Het zijn prachtwoningen voor den gevraagden geringen
huurprijs, en door de thans voorgestelde moderniseeringen zullen die wo
ningen zeker in trek komen.
Be heer Hornsveld wijst er op, dan men ondanks de huurverlagingen
geen resultaten heeft bereikt met betrekking tot de bewoning. Als de wo
ningen nu aan arbeiders zullen worden verhuurd, dan zullen er geen onder
officieren meer in komen.
Wethouder de Brui jn meent dat in deze de cost vo'dr de baet moet gaan.
Be heer van de Ven zegt dat de stukken, welke in het desbetreffend
dossier zijn opgelegd, verre van duidelijk waren. Hen kon daaruit niet op
maken hoeveel woningen verbeterd zouden worden. Een en ander is nu duide
lijk geworden door de toelichting van den Wethouder. Spreker kwam aanvan
kelijk tot andere aantallen, welke hij nog erven opsomt. Voorts zegt Spre
ker, dat uit een der stukken blijkt dat reeds 4 woningen geheel werden
hersteld. V/aar zijn die woningen onder begrepen, vraagt Spreker.
Wethouder de Bruijn zegt dat die 4 woningen begrepen zijn onder de
door hem genoemde 37 woningen.
Be heer van de Ven uit de klacht, dat de stukken onoverzichtelijk
waren. Het is noodzakelijk, dat de leden voortaan volledig worden inge
licht. Spreker vindt voorts, dat de kosten van toezicht ad f,1000,veel
te hoog zijn. "Ons Belang" kan het toezicht laten uitoefenen tegen beta
ling van een belangrijk lager bedrag.
Wethouder de Bruijn zegt dat "Ons Belang" aandrong op het door den
heer van de Ven bedoelde toezicht. Het Stichtingsbestuur had voor de uit
oefening van het toezicht iemand, die daarvoor geschikt zou zijn» B.en W,
hebben zich te dezer zake in verbinding gesteld met den Haag, doch den
Haag was niet met dat toezicht gediend, zulks in verband met het reeds
ondervonden toezicht vanwege die vereeniging. Men eisdhte een toezicht,
dat eiken dag wordt gehouden en dat geheel losstaat van "Ons Belang".
be heer van de Ven zegt toch uit de correspondentie gelezen te heb
ben, dat de Regeering geen bezwaar heeft dat gedurende enkele dagen per
week toezicht vanwege de gemeente wordt gehouden, en dat dan vanwege
het Stichtingsbestuur geregeld toezicht wordt gehouden,
Wethouder de Bruijn zegt dat de Voorzitter onlangs een bespreking
omtrent deze aangelegenheid in den Haag heeft gevoerd en dat men aldaar
van meening is, dat het toezicht vanwege het Stichtingsbestuur niet vol
doende is.
Be heer van de Ven zegt dat dit niet uit de stukken blijkt. Het des
betreffend dossier is dus onvolledig,
Be heer Hornsveld is van meening, dat een dagelijksch en scherp
toezicht noodzakelijk is.
te heer van den Berg is van oordeel, dat het opknappen der woningen
zeer noodig is. Het maakt niet uit of de woningen door arbeiders dan wel
door onderofficieren zullen worden bewoond. Be hoofdzaak is dat de huur
wordt betaald.
Be heer Stroband vraagt inlichtingen omtrent de kwestie aanbrenging
van vaste waschtafels. Spreker vindt het eigenaardig, dat de Minister
het niet noodig acht dat vaste waschtafels worden aangebracht. Zullen
deze dus in geen enkele woning worden aangebracht, vraagt Spreker»
Wethouder de Bruijn deelt mede, dat bij de samenstelling van de eer
ste begrooting gerekend was op het aanbrengen van vaste waschtafels, Be
?tlnister wil echter alleen herstel, en geen verfraaiing der woningen,
Be heer Stroband vraagt naar de redenen, welke B.en W. aanleiding heb
ben gegeven om te zeggen dat in geen enkele woning vaste waschtafels
zullen