2 Juni 1939 71.
82» BELASTINGEN (4e afd.no.1820).
Voorstel tot intrekking van het bij raadsbesluit van 18 Jan.19394e afd.
no.589 tot verlaging van het door belastingheffing te dekken percentage van
de kosten van aanleg van den Ver! engde Kolonieweg.
Blijkens de motieven, omschreven in den brief van Gedeputeerde Staten dd.
4 April 19 39) le afd,no-997/734 heeft de Minister van Binnenlandsche Zaken
bezwaar bovenbedoeld besluie aan H-M» de Koningin ter goedkeuring voor te dra
gen. In verband daarmede noodigen Gedeputeerde Staten B.en W. ten verzoeke
van genoemden Minister uit de intrekking van bedoeld besluit te bevorderen,
opdat daarttoor een voorstel van Zijne Excellentie aan H.M. de Koningin tot
onthouding der goedkeuring worde voorkomen. Voldoende aan deze ultnoodiging
stellen B.en voor te besluiten tot intrekking van het raadsbesluit van 18
Jan.19 39 4e afd-no.589 tot wijziging van het besluit van den Raad dd. 29 Jan,
1936, 4® afd.no» 3945 tot verlaging van het door belastingheffing te dékken
percentage van de kosten van aanleg van den Verlengde Kolonieweg van 75 op 15*
De heer Hom zegt da~ het van tevoren wel bekend was dat het thans ont
vangen schrijven van Gedeputeerde Staten verwacht kon worden. Spreker wijst
er echter op, dat het de bedoeling was om in hoogste instantie een beslissing
te doen uitlokken of tot verlaging van het percentage mocht worden overgegaan.
Be heer Thijssen deelt mede dat in de vergadering der Financieele Com
missie woorden van ontstemming zijn uitgesproken over het aangenomen dwaze
en plotseling ingediende voorstel der raadsleden Hilhorst en Hom. Het was
van tevoren bekend, dat een en ander door Gedeputeerde Staten zou worden af
gewezen. Spreker geeft B-en in overweging deze aangelegenheid nog eens na
der te bezien, daar aan deze belasting, in verband met het wegenfonds, haken
en oogen zitten.
Ne heer Hom zegt naar aanleiding van het gezegde van den heer Thijssen,
dat deze aangelegenheid destijds met Bt,en Y/« in bijzijn van alle raadsleden
werd besproken? Daarna hebben de twee raadsleden een desbetreffend voorstel
ingediend, zoodat dit voorstel niet onvoorbereid was en niet 300 maar ter ta
fel werd gebracht, zooals door den heer Thijssen wordt te kennen gegeven.
Be heer Stroband wijst er op dat deze aangelegenheid in een der vorige
vergaderingen uitvoerig is besproken- Men was aanvankelijk van oordeel, dat
door aanneming van het voorstel geen doel bereikt zou worden, doch tijdens de
toen gehouden besprekingen werd gewezen op den uitzonderlijken toestand, waar
in de betrokken weg verkeerde- Spreker merkt nog eens op, dat destijds 3 w®-
gen werden aangelegd, n-,1 de Braamweg, Verlengde Postweg en Verlengde Kolonie-
weg, en dat op deze wegen de aanlegbelasting toepasselijk werd verklaard. Ter
berekening dezer door belangnebbenden te betalen belasting werd uiteindelijk
aangenomen f.0,82 per strekkenden meter voor den Braamweg, f,0,88 per strekken-
den meter voor den Verlengde Postweg en f.1,23 per strekkenden meter voor den
Verlengde Kolonieweg- Laatstbedoelde weg werd evenwel in twee etappes aange
legd. Waar bij de tweede bewerking van den weg veel is verloren gegaan van
den eersten aanleg, zijn de kosten van dezen weg abnormaal haog geworden. Y/et-
houder de Bruijn heeft destijds zelfs verklaard dat naderhand bleek dat de
eerste aanleg van nul en geener waarde was. Toen B.en het voorstel deden
om deze belasting voor den Verlengde Kolonieweg in te voeren, hadden zij deze
aangelegenheid onder oogen moeten zien. B.en W» hadden destijds moeten erken
nen, dat de grondslag niet geheel juist was gewest en dat uitsluitend reke
ning moest worden gehouden met de kosten van den tweeden aanleg. Boor een
hernieuwde berekening, waarbij dan de kosten van den eersten aanleg buiten
beschouwing dienen te worden gelaten, zouden de aanslagen verlaagd kunnen wor
den.
Be heer van de Ven vraagt met verwijzing naar de vierde alinea van het
schrijven van Gedeputeerde Staten of een algemeene herziening niet mogelijk
is,