2 Juni 1939 76.
zijn. In dit verband wijst Spreker op een circulaire van Gedeputeerde Staten
dezer provincie dd» 17 Jan,1933j waarin te kennen wordt gegeven dat het in
de Wet aangegeven strafmaximum niet in alle gevallen toegepast dient te wor
den. Spreker wil voor de overtredingen dezer verordening stellen een hechte
nis van ten hoogste 12 dagen of geldboete van ten hoogste f.50,zijnde
het dubbele van het in de Gemeentewet aangegeven strafmaximum vóór de wijzi
ging dier wet hij de Wet van 31 Jan.1931
Vervolgens wordt tot de artikelsgewijze behandeling der verordening
overgegaan.
?e heer Thijssen zegt bij art.101 dat hij tegen de voorgestelde strafbe
palingen is en derhalve tegen dit artikel en in verband daarmede ook tegen
de geheele verordening zal steramen.
Het voorstel van B.en WV met de verordening wordt hierna met 14 steramen
tegen 1 stem, die van den heer Thijssen, aangenomen.
92. VERQRDSNIN'GHN (le afd.no.206l).
Vaststelling eener verordening op het kampeeren.
De heer Nooder vraagt eenige verduidelijking omtrent de artikelen 1 en
4 dezer verordening', aangezien in deze verordening beperkende bepalingen ten
aanzien van het kampeeren zijn opgenomen.
De Voorzitter merkt op dat thans de artikelsgewijze behandeling niet
aan de orde is. Spreker verzoekt den heer Nooder zich te beperken tot de al
gemeens beschouwingen, waarna tot de artikel sgewij ze behandeling kan worden
overgegaan.
De heer Nooder zegt dat hij bij zijn algemeene beschouwing de bespre
king der artikelen niet kan loslaten,-. Volgens art.1 dezer verordening is het
voor de familieleden van den eigenaar verboden op uiens terrein te kampeeren,
daar dit artikel alleen spreekt van huisgenooten. Spreker, die zulks zeer on
billijk vindtis van oordeel, dat de vele beperkende bepalingen dezer veror
dening niet bevorderlijk zijn voor den trek van kampeerders naar deze gemeen
te» Naar Sprekers meening moet men het kampeeren in de hand werken en daar
voor voorschriften vaststellen, waarbij men de menschen niet te veel aan
banden gaat leggen. Met verwijzing naar een uitknipsel uit een blad, zegt
Spreker dat men in het buitenland vrij mag kampeeren en dat het niet aangaat
dat de stads- en dorpspotentaten de genoegens van de vacantiegangers dwars-
boomen. Spreker, die zegt dat dit laatste natuurlijk niet van toepassing is
op het gemeentebestuur van Soest, wijst er op, dat oud en jong reikhalzend
uitzien naar den kampeertijd en dat men het den menschen niet onmogelijk moet
maken op terrein van hun bloedverwanten te kampeeren, Spreker, die het kam-
peeren ook niet geheel zonder eenige bepaling wil toestaan, meent dat men te
dezer zake rekening moet houden met den eisch des tijds.
Wethouder Gasille is van oordeel, dat de heer Nooder art.1, tweeden zin
der verordening te scherp leest. Op particuliere terreinen mag door anderen
dan de eigenaar evengoed gekampeerd worden, doch dan moet men daarvoor een
kampeerkaart en vergunning van Burgemeester en Wethouders hebben.
De heer Thijssen merkt op dat door de raadsleden Stroband, Thijssen en
van de Ven op 12 April 19 37 aan B.en W» een ontwerp van een kampeerverorde-
ning is gezonden en dat in artikel 3 van dit ontwerp datgene staat wat de
heer Nooder wenscht. Spreker zegt dat hij zich niet kan vereenigen met de
strafbepaling der verordening,
De Voorzitter zegt zeker niet te zijn voor een ongemotiveerde breide
ling der kampeervrijheid» Het is echter gewenscht bepalingen vast te stellen
op het kampeeren, aangezien bij gebreke van dergelijke bepalingen ernstige
misstanden zouden kunnen ontstaan» De in de verordening voorkomende bepalin
gen zijn niet scherper dan die in andere gemeenten. Voorts zegt Spreker dat de
verordening soepel zal worden toegepast. Spreker acht het niet direct een
figoot