2 Juni 1939 77.
groot gemeentebelang om het kampeeren zonder meer te bevorderen, Br moet ech
ter in deze gemeente met haar natuurschoon gelegenheid worden gegeven tot
kampeeren, en ter voorkoming van excessen dienen bepalingen op het kampeeren
vastgesteld te worden.
De heer Nooder merkt naar aanleiding van het gezegde van Wethouder Ga-
sille op dat art-1 der Verordening tooh voor een scherpere uitlegging vat
baar is. Onlangs is de verordening op.het tegengaan van zandafgraving aange
nomen en toen werd ook toegezegd dat die verordening spepel toegepast zou
worden» Zulks is nog niet gebleken. Spreker is dus bang voor de toezegging
inzake soepele toepassing. Spreker, die met den Voorzitter van meening ver
schilt omtrent het belang van kampeeren, wijst er op dat de jeugd zichzelf
door het kampeeren opvoedt, de regeering schiet tekort in het bevorderen van
de lichamelijke opvoeding van de jeugd en in het kampeeren ziet Spreker een
aanvulling daarvan» Spreker wil wel aannemen dat B.en W. voor een soepele
toepassing der verordening zijn, doch men is hier overgeleverd aan het in
zicht van de opsporingsambtenaren.
Se heer Hilhorst is van meening dat artikel 1 der verordening veel te
soepel is» Uit zedelijkheidsoverweging dient het kampeeren op particuliere
terreinen niet toegestaan te worden»
De Voorzitter zegt dat goed-willenden kampeerders geen bezwaren in den
weg mogen en zullen worden gelegd ten aanzien van het kampeeren. Spreker merkt
den heer Hilhorst op dat voor het kampeeren op particulier terrein door ande
ren dan de eigenaar vergunning van B»en W. noodig is.
Hierna wordt tot de artikelsgewijze behandeling der verordening overge
gaan.
De heer Stroband vindt het woord "eigenaar" in artikel 1 te beperkt. In
dit verband wijst Spreker op het spelen van kinderen in tenten. Het is toch
niet de bedoeling dat daarvoor een kampeerkaart moet worden aangevraagd.
De Voorzitter meent dat deze beoordeeling aan de politie moet worden
overgelaten, in wie men vertrouwen moet stellen.
De heer Stroband zegt dat hij dit vertrouwen dan wel in de politie wil
stellen.
De heer van Breukelen stelt voor in artikel 1 "rechthebbende op terrei
nen" te lezen» Alsdan kan de huurder ook op zijn terrein kampeeren,
De Voorzitter acht een dergelijke wijziging wel wat bezwaarlijk. Spreker
meent dat een huurder zeer goed een kampeervergunning kan aanvragen.
De heer Nooder vraagt of logé's tot huisgenooten zullen worden gerekend.
De Voorzitter zegt dat dit volgens zijn persoonlijke overtuiging een
omstandigheid is, welke door de rechterlijke macht moet worden beoordeeld.
Wethouder Gasille 'wijst er op dat als regel onder huisgenooten worden
verstaan inwonende personen.
De heer Hornsveld is van oordeel, dat voor logé's kampeerkaarten dienen
te worden aangevraagd.
De Voorzitter brengt hierna de verordening in stemming na medegedeeld te
hebben dat de tweede alinea van art.11 op verzoek van Gedeputeerde Staten
als volgt zal moeten luiden.
"II. met ingang van den datum, waarop de sub I genoemde verordening op het
kampeeren in werking treedt, in te trekken de Algemeene Politie-verorde
ning voor de gemeente Soest, vastgesteld 19 December 1928 met de sinds
dien daarin aangebrachte aanvullingen en wijzingen,"
Nadat de heer van de Ven nog heeft aangedrongen op verlaging der boete
bepaling en de Voorzitter heeft gezegd dat zulks ongewenacht is, wordt de
verordening met 11 tegen 4 stemmen aangenomen. Tegen stemden de heeren Grift,
Thijssen, Nooder en van de Ven,
93. AFGRAVEN ZAND (le afd.no,2078),
Bezwaarschrift