30 Augustus 1959111. overtuigd, dat de landerijen spoedig in beteren staat zullen komen te verkee- ren, zoodra er een boerderij is en de boer dicht bij zijn landerijen woont. Tenslotte zegt Spreker nog van oordeel te zijn, dat, als er een boerderij komt, altijd de mogelijkheid bestaat, dat de gemeente nog eens den ouden koop prijs bereikt, terwijl bij een verhuring als los land de waarde der landerij en hoe langer hoe meer zal dalen. De heer Nooder vraagt of een aflossing van 22% op een boerderij niet te laag is- De gemeente moet z,i„ een ba-uto-rente van jfo van haar geld hebben, want na aftrek van alle kosten, blijft er niet veel over. Spreker verzoekt hem aan te tooner dat de zaak financieel in orde is, Wethouder Gasille zegt dat hij in de vergadering der Financieele Commis sie de verstrekking van een opgave van de pachtsom over de laatste 5 jaren had toegezegd en. welke opgave aan de leden werd toegezonden. In die opgave is het jaar 1939 niet vermeld, omdat het gras dit jaar werd verpacht voor hooi en voor naweide. De heer Thijssen zegt dat het hem verheugt, dat thans de meerderheid van B,en W» voorstelt om niet over te gaan tot den bouw eener boerderij. De heer Hilhorst merkt naar aanleiding van het gezegde van den heer Noo- der op, dat de financieele consequenties uit den aard der zaak niet met zeker heid zijn te overzien. Men kan niet in de toekomst zien, doch wel kan gezegd worden dat het in het belang der landerijen is dat een boerderij wordt gebouwd. De Voorzitter zegt hierna dat hij in stemming zal brengen het voorstel van den Wethouder d.e Bruijn om het besluit tot den bouw eener boerderij te handhaven. Wordt dit voorstel aangenomen, dan zal aan Gedeputeerde Staten wor den medegedeeld, dat de Raad niet tot intrekking van het betrokken besluit wenscht over te gaan. Dit voorstel, in stemming gebracht, wordt aangenomen met 8 tegen 5 stem men, Tegen stemden de heeren Gasille, van de Ven, Thijssen, Nooder en Grift. De heer Stroband verzoekt aan B.en W. er zorg voor te dragen dat in het aan Gedeputeerde Staten te zenden schrijven goed de redenen worden vermeld, waarom men niet tot intrekking van het besluit wenscht over te gaan; de voor naamste reden is, volgens de in de vergadering der Financieele Commissie ge houden besprekingen, dat de Regeering thans ook in afwijking van den oorspron- kelijken opzet, aan meerdere personen de gelegenheid geeft tot een bestaans mogelijkheid door de uitgifte van kleine boerderijen met plm.8 a 10 H»A, grond in de Wieringermeer. Het motief van Gedeputeerde Staten, dat de landerijen te klein zijn voor den bouw van een boerderij, is dus in strijd met de eigen er varing van de Regeering, De Voorzitter zegt toe dat alle leden van het College de; aan Gedeputeer de Staten te verzenden brief zullen beoordeelen, 133. ZAHDGRAVINGEN (le afd.no,2489)» Adres van A.-Timmerman, wonende te Den Dol der, verzoekende hem in beroep vergunning te verleenen tot graven naar zand op een terrein te Soesterberg, met voorstel van Burgemeester en Wethouders, Overeenkomstig het advies van den Directeur van Gemeentewerken dd. 6 Ju li 19 39? no,139 5? stellen Burgemeester en Wethouders voor de gevraagde onthef fing te weigeren op denzelfden grond (gevaar voor schending van landschaps- schoon) als door hun College is geschied. De heer Uooder brengt in herinnering, dat hij in de vorige vergadering den wensch heeft te kennen gegeven, dat deze zaak nader zou worden bekeken. Spreker merkt op dat aan den één wel vergunning' wordt verleend en aan den an der niet, hetgeen zeer onbillijk is te achten, Soo werd aan iemand, wiens terrein op een afstand van 15 Meter verder is gelegen, wèl vergunning verleend. Het motief, dat schade aan natuurschoon wordt aangericht, doet geen opgeld; bovendien is het terrein niet aan een openbaren weg gelegen» Welke bezwaren zijn er nu om oen voorloopige vergunning te verstrekken onder voorwaarde, dat de

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1939 | | pagina 222