30 Augustus 1939 112. de graverij onmiddellijk moet worden stopgezet, indien zou "blijken dat het natuurschoon werd geschaad1? Spreker acht het misplaatst om de vergunning te weigeren, £)e heer Hom zegt in het rapport van den directeur van Gemeentewerken te hebben gelezen, dat een loodrechte afgraving plaats heeft, waartegen de betrokken verordening zich verzet. Indien met een talud wordt gegraven, heeft Spreker geen bezwaren tegen inwilliging van het verzoek, de heer van de Ven vraagt zich af welk natuurschoon kan worden geschon den, aangezien ter plaatse slechts een dood stukje heide re zien is. Wethouder de Bruijn zegt dat hij onlangs met Wethouder Gasille deze gra verij in oogenschouw heeft genomen. Spreker is toen zeer geschrokken van de buitengewone onverantwoorde!!jke wijze, waarop aldaar wordt gegraven. Er wordt daar met menschenlevens gespeeld- Wethouder Gasille merkt op dat de heer Nooder heeft beweerd, dat het ter rein niet anders is te bereiken dan langs een particulieren weg. Spreker zegt dat deze graverij is gelegen aan de Verlengde Tempellaan, welke laan een open baren weg is. Spreker zegt eveneens dat geconstateerd is, dat op zeer onver antwoordelijke wijze wordt gegraven-, Er wordt een uitholling gemaakt, waardoor gevaar bestaat onder het .instortende zand bedolven te worden, Toen Spreker hierop de aandacht vestigde, werd gezegd dat de opdracht door den knecht ver keerd begrepen was. Het gat moesi door dezen worden dichtgegooid in plaats van uitgegraven, werd als antwoord gegeven,, Voorts zegt Spreker, dat er nog een graverij is bij den Sportweg, waarvoor door Lensink vergunning is gevraagd, en aangezien deze niet diep graaft, zal de vergunning onder voorwaarden worden verleende Spreker betoogt uitvoerig, dat het natuurschoon aan de Verlengde tempellaan gespaard dient te worden# Peze laan zal. in de toekomst op de breed te worden gebracht van 16 Meter, terwijl het de bedoeling is gelegenheid te geven om aan dezen weg te bouwen#. De Voorzitter zegt dat het hem opgevallen is, dat de kiezers steeds rnen- schen in den Raad brengen met medelijdende harten#. Het is merkwaardig, dat er steeds een groep staat aan de zijde der aanvragers; Steeds wordt het bestaan van de menschen naar voren gebracht en niet het behoud, van natuurschoon of het gevaar voor verzakking, hetgeen een gemeentebelang is# Wanneer men nu weer de uiteenzetting van de beide Wethouders hoort, is het voor Spreker een raad sel, dat er leden zijn, die meenen daartegen stelling te moeten nemen, De heer ïfooder deelt nog mede dat het hier een bestaand bedrijf betreft, en dat B-enW# het recht hebben om ontheffing te verleenen,, Aan deze onthef fing dienen voorwaarden te worden verhonden met betrekking tot de uitgraving, Een soepele toepassing is gewenscht. De voorwaarden dienen van zoodanigen aard te zijn, dat het natuurschoon niet zal worden geschaad. Tenslotte wijst Spreker er nog op, dat het gat thans vrijwel is aangevuld met grond, afkom stig van het terrein- waarop de kazerne gebouwd wordt# De heer Grift zegt dat op een verkeerde wijze werd gegraven door een knecht, die in dienst van Timmerman is, doch dat deze knecht wel degelijk goede opdrachten ontving# De heer van den Berg wijst er op dat de betrokkene met het uitgraven bij na aan het eind is gekomen van het terrein, zoodat er geen bezwaren zijn om vergunning te verleenen onder bepaalde voorwaarden De Voorzitter merkt op dat die voorwaarden dan moeten worden aangegeven# De heer van Breukel en zegt dat dezelfde voorwaarden kunnen worden opge legd, welke werden verbonden aan de vergunning, geldende voor een in de na- hijheid gelegen terrein. De heer Hornsveld zou den betrokkene nog acht dagen gelegenheid willen geven om aan zijn verpl ichtingen te voldoen#, Wethouder Gasille, die van den heer Uooder vernomen heeft dat ter plaat se

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1939 | | pagina 224