5 September 1939 120.
Haar aanleiding van een. desbetreffende vraag van den Voorzitterdeelt
de heer Hilhorst mede zijn benoeming aan te nemen.
De beide Wethouders nemen hierna hun zetel in.
De Voorzitter zegt dan vervolgens dat thans op hem de taak rust om de
beide gekozen Wethouders woorden van welkom toe te roepen. Spreker wijst er
opdat aan het Wethouderschap eischen worden gesteld? welke zoowel quanti-
tatief als quaiitatief anders zijn dan de eischen, welke aan het raadslid
maatschap zijn verbor.d.en- Opgemerkt wordt hierbij? dat een Wethouder niet
altijd kan optreden en spreken, zooals hij soms als raadslid zou hebben ge
daan, en dat hij zich wel eens eenige beperkingen moet opleggen. De beide
Wethouders zullen zeker wei een en ander overwogen hebben. De benoeming van
den heer Gasiile tot Wethouder is eigenlijk een verlenging van een band van
aangename samenwerking,- De samenwerking tusschen den heer Gasiile en Spre
ker zal ongetwijfeld ook in de toekomst aangenaam zijn, en Spreker geeft den
heer Gasiile op dit oogenblik wederom gaarne de verzekering, dat hij zal pogen
hem steeds in zijn arbeid zooveel mogelijk terzijde te staan, opdat de heer
Gasiile zijn werkkracht zoo ruim mogelijk zal kunnen ontplooien in het belang
der gemeente. Spreker heeft in de afgeloopen twee jaren geconstateerd, dat
de heer Gasiile zich met zeer veel ambitie en met het geven van zijn vrijen
tijd aan zijn taak ais? Wethouder heeft gegeven. De heer Gasiile heeft zich met
groote werkkracht op de verschillende onderdeel9n der gemeentezaken geworpen
en Spreker hoopt en verwacht.-, dat de heer Gasiile ook in de komende periode
zijn beste krachten in dienst der gemeente zal stellen, Spreker zegt vervol
gens tegen den heer Hilhorst, dat hij hem thans niet meer zoo in het oog kan
houden als voorheen ho geval was, toen da heer Hilhorst alleen als raadslid
zitting had Spreker kon den heer Hilhorst ■.'.oen steeds in het gelaat zien,
en Spreker wist vaak hoe de heer Hilhorst over een bepaalde zaak dacht en
wat hij daarover wilde zeggen- Zulks zal in d.en vervolge minder het geval
zijn, en de heer H.ilhors': zal al s 'Wethouder meer alleen en zelfstandig moeten
optreden. Spreker zegt vervolgens tegen den heer Hilhorstdat reeds straks
in de te houden vergadering van het nieuwe College van Burgemeester en Wet
houders gelegenheid bestaat om nader met elkander in contact te komen. Spre
ker wijst er den neer Hi.lhorst op, dat het Wethouderschap geen sinecure is
en dat op de wegen van den Wethouder veel voetangels en klemmen liggen, wel
ke met aandacht bezien moeten worden. Spreker zegt ervan overtuigd te zijn,
dat de heer Hilhorst zijn heste krachten zal. geven aan het Wethouderschap en
in het belang der gemeente,. Spreker, die d.en heer Hilhorst een woord van wel
kom in het College van Burgemeester en Wethouders toeroept, zegt dat het de
bedoeling is om straks in de vergadering van Burgemeester en Wethouders van
gedachten te wisselen over de verdeeling der werkzaamheden onder de leden
van hot College. Voorts wijst Spreker er nog op, dat de laatste jaren van Re-
geeringswege ernstig is geknabbel.d aan de bevoegdheden van den Raad, doch dat
aan den anderen kant toch weer veel werk aan de orde is. Spreker hoopt dat
ook de heer Hilhorst met moed, kracht en energie gebruik zal maken van zijn
bevoegdheden.-, daarbij het belang der gemeente voor oogen houdende.
Wethouder Gasiile dankt den Voorzitter voor diens vriendelijke worden.
Spreker apprecieert ten zeerste de woorden, welke de Voorzitter heeft geuit
ten aanzien van de samenwerking in het vorige College van Burgemeester en
Wethouders. .Deze aangename samen we rking is in hoofdzaak ontstaan door de pret
tige en flinke wijze, waarop de Voorzitter de beide Wethouders steeds terzij
de stond. Voor Spreker is hot een bahoefto om in deze vergadering den Voor
zitter hartelijk dank te zoggen voor de uitstekende wijze, waarop door hem
steeds de vergaderingen van Burgemeester en Wethouders werden geleid, De Voor
zitter hoeft getoond iemand te zijn-, die op zijn plaats is. De Voorzitter is
oon krachtig leider der vergaderingen, dien men noodig heeft. Spreker, die
wederom