29 September 1959129. te, doch belanghebbenden aangaat, de heer van den Brandeler vraagt of Gemeentewerken, vóórdat het uitge- gravene dicht wordt gegooid, niet opdracht kan worden gegeven omtrent deze aangelegenheid van advies te dienen, b.v, inzake het aanbrengen van een ge deeltelijke beschoeiing op goedkoope wijze. De Voorzitter zegt dat de betrekkelijke rapporten van Gemeentewerken reeds zijn ingekomen en dat deze niet afwijken van het aanvankelijk oordeel van Burgemeester en Wethouders, Het College zal echter aandacht schenken aan de door de heeren Mboder en van den Brandeler gemaakte opmerkingen, alhoe wel Spreker veronderstelt, dat het nemen van een andere beslissing door Bur gemeester en Wethouders niet mogelijk zal zijn. De heer Nooder stelt voor de betrokkenen aan materiaal te helpen door beschikbaarstelling van in de gemeentebosschen te rooien boomen, temeer waar de bosschen toch gedund zullen moeten worden. De gemeente ontvangt dan wel iets minder uit den verkoop van hout, doch de betrokkenen zijn geholpen. De Voorzitter, die ook dit niet mogelijk acht, wijst tenslotte op een besluit van den Raad der gemeente Haarlem inzake een soortgelijke kwestie, en waaromtrent in het Handelsblad van gistermorgen uitvoerige mededeelingen worden gedaan» Hieruit blijkt eveneens, dat niet tot het verleenen van steun voor zelfbeschermingsmaatregelen van Overheidswege kan worden overgegaan. Bovendien zouden de consequenties daarvan niet te overzien zijn. De heer Hornsveld wijst er op dat vele in deze gemeente aanwezige offi cieren van meening zijn, dat de burgerbevolking de gemeente in geval van oorlog móet verlaten, zoodat het maken van schuilloopgraven vrijwel overbo dig is te achten» De Voorzitter meent dat de door den heer Hornsveld bedoelde officieren wel wat onverantwoordelijk handelen door zich aldus te uiten, en waardoor ongerustheid onder de bevolking gebracht zou kunnen worden, Br worden over het geheele land wel allerlei voorbereidende maatregelen getroffen, doch om trent het door den heer Hornsveld naar voren gebrachte is Spreker momenteel nog niets bekend» BURGEMEESTER. Afscheid van den Burgemeester, Mr,¥«A0 J.Visser, wegens diens benoeming tot Burgemeester der gemeente Zeist. Wethouder Gasille spreekt ongeveer als volgt "Mijnheer de Voorzitter, Mevrouw en Heeren Raadsleden, Thans is het laatste punt van de agenda van deze raadsvergadering aan de orde. Ik vermeen met recht te kunnen zeggen, dat wij allen niet hebben verwacht, dat in de eerstkomende jaren dit punt op een agenda van een onzer raadsvergaderingen zou voorkomen. Het is pas 2 jaren geleden, dat U op 3 Augustus 1937 Uwe blijde incomste in Soest deed» De geheele gemeente is diep getroffen door Uw plotseling vertrek. Wij begrepen allen, dat wij U niet voor lange jaren, als Burgemeester van Soest zouden behouden? voor U is in de toekomst een hoogere functie weggelegd, maar dat U reeds na 2 jaren van hier zoudt worden weggenomen, is voor geheel Soest een groote teleurstelling. Ik overdrijf niet, wanneer ik zeg, dat Uw komst als Burgemeester door alle inwoners met groote vreugde wogd begroet» Op snelle, energieke wijze hebt U zich in alle gemeentezaken ingewerkt en na korten tijd wisten wij, raadsle den, dat U Uw taak beheerschte, dat Soest een uitstekende en beleidvolle Burgemeester gekregen had» Bij Uwe installatie als Burgemeester dezer ge meente heb ik U toegesproken en o.a, gezegd, dat de gemeenteraad van U eene goede en zakelijke leiding verwachtte bij de behandeling van vele moeilijke vraagstukken. Aan deze verwachting hebt U ten volle voldaan en namens ons allen vermeen ik te mogen verklaren, dat wij Uwe krachtige en tactvolle lei ding in onze vergaderingen op hoogen prijs hebben gesteld, ja zelfs, dat wij trotsch

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1939 | | pagina 258