29 September 1959 150»
trotsch waren zoo'n leider in ons midden te hebben.
Uw aftreden als Burgemeester, mijnheer de "Voorzitter, is een groot ver
lies voor den gemeenteraad en ook voor de géheele gemeente. Alle vraagstukken,
die in de gemeente naar voren kwamen, hadden Uwe volle belangstelling, maar
ook, wanneer de inwoners Uw oordeel en steun kwamen vragen voor hunne belan
gen, vonden zij bij U steeds een welvallend gehoor» Ook hadden de belangen
van de armsten in onze gemeente Uwe geheele aandacht en door Uwe zorg is er
een groote verbetering in veler bestaan gekomen. U hebt zelf het Voorzitter
schap van Maatschappelijk Hulpbetoon op U genomen om in staat te zijn hun
aller nooden van nabij te kunnen beoordeelen.
Mijnheer de Voorzitter, namens alle inwoners onzer gemeente breng ik U
hulde en dank voor alles, wat U in den korten tijd van Uw burgemeesterschap
voor de gemeente hebt gedaan en namens den Raad voor Uwe flinke en toch soepe
le wijze, waarop U zijne beraadslagingen hebt geleid, waardoor een eendrach
tige en prettige samenwerking in den Raad is verkregen»
Wij zullen U met belangstelling blijven volgen in Uw verder ambtelijk
leven en wenschen U daarbij een groot succes en veel voldoening toe. Wij ho
pen, dat U in Uwe toekomstige gemeente evenveel waardeering en medewerking
zult ondervinden, als hier het geval was, bij de vele werkzaamheden, die U
aldaar wachten»
Ook voor Uw particulier leven wenschen wij U en Uw gezin veel geluk en
voorspoed toe»"
De heer Nooder zegt dat hij als oudste raadslid in anciënniteit eenige
woorden wil spreken» Allereerst komt bij Spreker dan in gedachte de buiten
gewone intocht van den Burgemeester, welke intocht toen een afspiegeling was
van den wil en den wensch der ingezetenen, dat zij een magistraat zouden
krijgen, die voor de geheele bevolking voldoening zou schenken. De kennisma
king' met den nieuwen Burgemeester liet niets te wenschen over en ieder ver
onderstelde, dat het goed zou gaan. De verschillende redevoeringen, welke
de Burgemeester hield, gaven den indruk, dat de boog niet te hoog was gespan
nen» Spreker was de eerste, die den Burgemeester bij diens komst in de ge
meente heeft toegesproken, en thans is hij de tweede, die den Burgemeester
bij diens vertrek toespreekt, Haar Sprekers meening blijft een puzzle onop
gelost en wel deze dat het op 25 Sept»j.1. hekend geworden Koninklijk Besluit,'
Y/aarbij de Burgemeester werd benoemd tot Burgemeester var. Zeist, tevens de
benoeming inhield van een opvolger te Soest® Met gemengde gevoelens heeft ie
der onzer kennis genomen van het bericht van Uwe benoeming te Zeist, zegt
Spreker tegen den Voorzitter» Niet dat men den Burgemeester deze promotie
niet gunt, doch een zekere afgunst kan de Burgemeester ons niet ontzeggen
nu dat deze tot onze naaste huren gaat béhooren. Wanneer men alles tot zijn
ware proporties terug gaat brengen en eens goed gaat ontleden, dan komt men
- volgens Spreker - tot de gedachte, dat er in Zeist ook wel een reden zal
zijn dat men een krachtige persoonlijkheid aan het hoofd dier gemeente ge
plaatst wil zien, een omstandigheid, welke zich twee jaar geleden ook in on
ze gemeente voordeed. Jammer is het voor Soest, dat de Burgemeester zich niet
geheel heeft kunnen uitleven en men had nog heel wat van den Burgemeester
voor de naaste toekomst verwacht. Toen hij de installatie van den Burgemees
ter wijlen do heer Endendijk o.a, zei dat de raadsleden lastige kinderen
zijn, is dit zoo maar niet gezegd, doch uit ervaring» Spreker wijst er op,
dat de raadsvergaderingen onder leiding van den Burgemeester, - al kreeg men
niet altijd zijn zin - meer als een feest dan als een corvee konden worden
beschouwd, hetgeen veroorzaakt werd of door de persoonlijkheid van den Burge
meester, of door diens tegemoetkomende houding, dan wel door diens ruimen
blik, waardoor een ieder zijn stokpaardje kon berijden, mits men binnen de
perken bleef. Vervolgens zegt Spreker tegen den Voorzitters "Uw heengaan be-
t eekent