29 September 1939 131» teekent een groot verlies voor de Maatschappelijk Zwakkeren, Uw goede hart zal hier geen uiting meer kunnen geven voor een mildere gave van Maatschap pelijk Hulpbetoon, Een eereschuld heeft U tegenover den Raad en persoonlijk tegenover mij in te lossen en wel deze, dat U uit de erfenis, welke U in Soest achterlaat, de functies, welke U in het College van B,en vervulde, n.1. Sociale Zaken en Maatschappelijk Hulpbetoon, overgeeft aan Uw Opvolger en dezen verzoekt bedoelde zaken te behandelen met de meeste grootmoedigheid en gevoeligheid. De Baad zegt U hartelijk dank voor alles wat U voor de ge meente hebt gedaan en hij wenscht U veel moed en daadkracht toe om Uw nieuwe en misschien zwaardere taak naar behooren te vervullen. De weg is voor U ge baand naar de hoogste positie, Blijft zooals U hier was, dan zal de glorie niet boven U uitgroeien. De Raad wenscht U en Mevrouw alles wat Dij noodig hebt om de menschheid te dienen." De heer Hom zegt een kort woord tot den Voorzitter te zullen spreken namens de Roomsch Katholieken. Het is Spreker gebleken, dat de Burgemeester reeds vanaf zijn komst in onze gemeente een open oog had voor alle gezindten. De Burgemeester stond boven de partijen, en daarom werd het ook steeds ge waardeerd, dat de Burgemeester vaak aanwezig was bij de feesten van R.K,zijde. Spreker, die hoopt, dat het den Burgemeester en diens gezin in de nieuwe ge meente goed gaat, richt voorts nog een woord van dank tot den Burgemeester namens de arbeidersorganisaties en de armlastigen, Het is Spreker gebleken, dat de Burgemeester, die Voorzitter van het Crisis-Comité B. was, voor alles een open oog had. Hoewel velen den Burgemeester met leede oogen zien vertrek ken, wil Spreker niet nalaten den Burgemeester van harte geluk te wenschen met diens benoeming. Mevrouw Landweer-de Visser, die mede namens den heer Hornsveld spreekt en die aan haar deze eer heeft gelaten, zegt dat het de C»H»-vertegenwoordi gers in den Raad ook vanzelfsprekend leed doet, dat de Burgemeester deze ge meente gaat verlaten. Gij waart hier de rechte man op de rechte plaats en wij moeten noode afstand van U doen, zegt Spreekster, Uw vertrek moeten wij aan vaarden, en de heer Hornsveld en ik wenschen U van ganscher harte toe dat U en Mevrouw in Uwe nieuwe woonplaats goede jaren zult hebbeng dat God U beiden moge zegenen, en ook in Uw vele en moeilijke werk, hetwelk U aldaar wacht, en waarvan wij hopen dat U dit goed moge volbrengen. De heer van den Berg, die ook met zeer gemengde gevoelens deze benoeming heeft vernomen, ri^ht een woord van groote dankbaarheid tot den Burgemeester voor diens zegenrijk werk als Voorzitter van Maatschappelijk Hulpbetoon, Spre ker wijst er op, dat de Burgemeester ook steeds een open oog voor Soester- berg heeft gehad. Spreker, die eigenlijk niet weet, wie hij in de eerste plaats moet feliciteeren, n»l, de Burgemeester of de gemeente Zeist, zegt dat Soest in een moeilijke positie is gekomen. Aan den eenen kant wil de ge meente Amersfoort een stuk grondgebied van Soest afnemen, terwijl de gemeen te Zeist thans onzen Burgemeester, het beste wat Soest had, afneemt. Spreker, die verwacht dat toch ook hier in Soest achter de wolken de zon wel zal schij nen, hoopt dat het den Burgemeester in diens nieuwe standplaats goed moge gaan en dat hem aldaar een prettige arbeid wacht. De heer van den Brandei er wenscht den Burgemeester eveneens geluk met diens benoeming en hoopt dat de door den Burgemeester hij zijne sollicitatie gekoesterde wenschen in de toekomst geheel in vervulling mogen gaan. Eén ding moet Spreker echter van 't hart, n.1» dat de benoeming van den Burgemeester van een regeerings-, speciaal van een provinciaal regeerders-standpunt be schouwd van belang en dus noodzakelijk mag zijn, doch deze benoeming is ech ter van het SoesturGemeente-standpunt bezien niet in het belang der sterk groeiende gemeente Soest. Voor Soest beteekent deze benoeming een groot ver lies, zeer speciaal voor de leiding, welke de Burgemeester heeft gegeven. Spreker

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1939 | | pagina 262