18 Januari 1959 -—"13» dige verbouwingsplan heeft beoordeelde Zulks is ook onjuist; bedoelde Com missie heeft alleen het eerste verbouwingsp.1 au beoordeeld» en zij heeft nim mer beweerd, dat het gebouw een sieraad voor de omgeving zou worden» Verder leest men in het adres dat de mededeeling van B»en Y/« dat adressante ook voor het tweede gedeelte der verbouwing zóu zijn gehoord, onwaar is. Spreker merkt op dat de architect wel degelijk bij de beraadslaging der Commissie om trent het tweede plan der verbouwing is tegenwoordig geweest. Zulks blijkt duidelijk uit de desbetreffende notulen der Commissie» Jen architect werd toen geadviseerd naar een betere oplossing voor den toren uit te zien. Op blz.4 regel 4 van hoven wordt in het request gezegd,dat het plan hij de tweede aanvrage opnieuw door Been W. voor de Schoonheidscommissie was .ge brachte Hier is weer sprake van misleiding, B.en W. hebben het plan niet hij de Schoonheidscommissie voorgebracht» doch dit is geschied door Bouw- en Wo ningtoezicht. In de 5e alinea staat dat B,.en WB zich geheel met de conclusie der Schoonheidscommissie konden vereenigen, doch niet moet uit het oog worden verloren, dat deze Commissie reeds dadelijk bezwaren tegen dien toren had, B.en W» vonden dien toren leelijk en zij hebben altijd het recht een vergun ning te weigeren. De heer Nooder vraagt of de Wethouder daarover kan oordeel en. Wethouder Gasille zegt dat hij twee oogen heeft om te zien en dat zijn oordeel net zoo goed is als dat van ieder ander. Spreker zegt voorts» dat op blz.4 nog een insinuatie voorkomt ten aanzien van het opvragen van construc- tie-teekeningen. Zulks geschiedt niet door B.en W„doch steeds door den technischen dienst. Op blz„5; bovenaan» wordt beweerd dat B.enW. tijdens de vergadering in "Soesterdal" op ondubbelzinnige wijze hun waardeering voor de toen getoonde en besproken volledige plannen tot uiting hebben gebraöht. Met geen woord heeft het College over die plannen gesproken en het College hoeft dienaangaande geen enkele uiting gedaan, Bij punt 21 op blz«5 wordt alweer een leugen naar voren geschoven Uit de notulen der Schoonheidscom missie blijkt n».l, wel degelijk, dat overleg met den architect aangaande de bouwvergunning voor het tweede gedeelte heeft plaats gehad. Ten aanzien van het door adressante onder punt 22 opgemerkte, zegt Spreker dat de bouwaanvra- ge alleen maar ter kennisneming aan het Departement van Defensie wordt toe gezonden en dat de aangevraagde bouw er gunning niet op aandrang van Defen sie kan worden geweigerd. De vergunning is dan ook geweigerd om redenen» waar het Departement van uefensie geheel buiten staat. Indien er naar het oordeel van Defensie iets zou moeten gebeuren, dan zal dit Departement zelf wel de noodige maatregelen treffen- Op blz,6 wil adressante de vraag, aan welke zij de deze zaak "sierlijk" wordt behandeld» maar liever aan den Raad ter beant woording overlaten,. Hier is weer sprake van een insinuatie» waarop Spreker niet verder zal ingaan. De 'Wethouder van Openbare Werken heeft reeds duide lijk te kennen gegeven dat de bouwaanvrage slechts ter kennisneming aan het Departement van Defensie werd toegezonden. Het College van B.en W. heeft ab soluut geen onwettige handeling gepleegd» zooals adressante aan het slot van haar adres beweert. De mededeeling van adressante dat het haar reeds een week - voordat zij de officieele weigering ontving, bekend was geworden, dat zij geen vergunning zou krijgen» omdat door Defensie te elfder ure bezwaren bij B.enW, waren ingebracht, is een pertinente onjuistheid. Spreker zou het een beleediging voor den Raad vinden wanneer dit College zich zou laten beïnvloe den door een adres, dat wemelt van leugens en dat is opgemaakt met het doel den Raad tegen Bten 7U in het harnas te jagen.- De heer Zijlstra sprak nog over het plegen van nader overleg met adressante» Overleg heeft indertijd plaats gehad» maar adressante heeft geen gehoor willen geven aan het oordeel der Schoonheidscommissie» Verder overleg» waarmede adressante toch geen te kening zou houden» is in verband met de voorgeschreven termijnen niet meer mogelijk.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1939 | | pagina 26