18 Januari 19 5914«
mogelijk. Adressante ml toch geen verandering in den toren aanbrengen. Spre
ker zegt tenslotte dat de heer Thijssen heeft beweerd? dat de Wethouders el
kander volgens het medegedeelde in het proces-verhaal hebben tegengesproken,
doch Spreker kan zulks niet inzien,
de heer Thijssen zegt dat hij met grcote belangstelling het betoog van
de beide Wethouders heeft aangehoord, Naar aanleiding van het gezegde van
Wethouder de Bruijn, wil Spreker nog een opmerking raaken. de Wethouder heeft
als 't ware een verwijt naar voren geschoven, dat de heer van Vliet tevens
mede-aandeelhouder der NV is- doch Spreker acht het voor die N.V. een bij
zonder geluk, dat zij een advocaat in de Vennootschap heeft, van wiens dien
sten zij gebruik kan maken- Hieruit is niets ten nadeele te distilleeren.
Wethouder Gasille heeft mar aanleiding van den inhoud van het adres een
uitvoerige uiteenzetting van het standpunt van B,en W. gegeven en tal van ar
gumenten naar voren gebrachtwaartegenover Spreker wil opmerken dat een ad
vocaat steeds tracht het auditorium naar zijn kant over te halen. Spreker
heeft echter tot zijn teleurstelling moeten constateeren, dat de kwestie van
de hoogte van den toren, als waarvan sprake is op blz.5 van het nader adres
van "Soesterdal"niet voldoende van de zijde van Ben W. is weerlegd geworden
Is het nu van zoo'n groot belang om uit te maken hoe hoog die toren is? Y/at
maakt het nu uit of de toren 4 Meter hooger wordt of niet. Laat men belang
hebbende ter wille zijn. In de vergadering van vandaag zal een beslissing
genomen moeten worden, en Spreker acht het de beste oplossing dat, alhoewel
het hier een ernstige zaak is, de vergunning alsnog verleend wordt.
De heer Nooder zegt te constateeren dat de verdediging van het voorstel
van B.en W \-qxi de zijde der beide v/ethouders heeft plaats gehad, waaruit
Spreker meent te moeten afleiden dat de Burgemeester dus de afvallige in
het College is. Spreker heeft met genoegen de verdediging van het voorstel
van B#en W, aangehoord, en bij de verdediging van den heer Gasille heeft
Spreker gedacht aan den vroegeren tijd, toen de heer Gasille als raadslid
vele malen in de oppositie was.- Tijdens het Weth oud er schap van den heer Ga
sille heeft Spreker van dezen nimmer zoo'n betoog aangehoord als thans het
geval was. Spreker wijst er vervolgens op- dat de te bouwen toren tenslotte
nog lager zal zijn dan het hoogste punt van het hoogste gebouw van het vlieg
kamp. Spreker, die geen bezwarer tegen den aangevraagden bouw heeft, is van
meening, dat B.enW. in gebreke zijn gebleven omtrent hun schoonheidseischen
een juiste uiteenzetting te geven- welke aannemelijk is voor de raadsleden.
Spreker meent dat B.en W- niet de capaciteiten hebben om over schoonheid en
welstand te oordeel en. Zulks moet men overlaten aan de deskundigen. De
Schoonheidscommissie heeft geadviseerd en wel in dier voege, dat de aanvrage
door den beugel kan. Spreker wil zich dus houden aan het advies dier Commis
sie.
Y/ethouder Gasille, die er nogmaals op wijst, dat een ieder een eigen
meening heeft, zegt dat de heer Stroband uiteen heeft gezet, dat de archi
tect heeft erkend, dat de hoogte van dien toren aanmerkelijk afweek van de
hoogte, welke in het oorspronkel i jk plan ras aangehouden. Yïanneer die toren
op de oude maat was gebleven, dan was deze niet leelijk. Volgens het nieuwe
plan zal de toren storend voor de omgeving zijn, waarbij nog komt, dat de
trap met leuning, Y/elke zich aan de buitenzijde zal bevinden, ontsierend ge
acht moet worden-
Y/ethouder de Bruijn merkt op dat men bij de behandeling dezer zaak op
zijpaden tracht te gaan, hetgeen ongewenscht is, Het is een vaststaand feit,
dat de teekening duidelijk aangeeft, dac de toren 4f4<-) M. hooger zal worden
dan volgens het oorspronkelijk plan. Y/aunesr men zich aan het oorspronkelijk
plan had gehouden, dan waren er geen bezwaren tegen dezen verbouw. Men heeft
echter deze zaak van het begin tot het einde scheef voorgesteld^ zulks blijkt
gLashel der