21 December 1939 IfiU doch wijst zij wel op de wenschelijkheid om tegen mogelijke overtredingen van de verbodsbepaling streng op te treden. Geadviseerd wordt mitsdien op boven bedoeld verzoek niet in te gaan. de heer van den Berg wijst op de vele klachten, welke vanuit Soesterberg kwamen tegen het houden van hondenkennels. Indertijd werd beweerd dat streng zou worden opgetreden tegen het houden van hondenkennels. Wat toch is het geval? Sr wordt proces-verbaal opgemaakt, de veroordeeling volgt en de boete wordt betaald, terwijl de kennel en de last blijven. Spreker vraagt of hier niet meer tegen te doen is. de Voorzitter merkt op dat de Commissie voor de Strafverordeningen het te ingrijpend vindt om een dergelijk verbod in de politie-verordening op te nemen, de heer van den Berg vraagt of men niet de houders kan noodzaken om de kennels elders te houden. Wethouder Gasille zegt dat het de beste oplossing is om de houders der kennels aan de hand der bestaande bepaling in de politie-verordening steeds te blijven vervolgen. Om die redenen is ook de hondenkennel te Soesterberg verdwenen. Nadat de Voorzitter nog heeft gezegd dat het een vraag is of de door den adressant gevraagde bepaling wel verbindbaar zou zijn, wordt conform het ad vies der Commissie voor de Strafverordeningen besloten, ARBEIDSBEURS. (3e afd.no.3960 Benoeming van twee leden der Commissie van Toezicht op de Arbeidsbeurs wegens periodieke aftreding. Volgens het door de Commissie na loting vastgestelde rooster zijn op 31 December 1939 aan de beurt van aftreding het lid-werkgever W,van Asch en het lid-werknemer A.G.den Besten. Aangezien de aftredenden terstond herkiesbaar zijn, stellen Burgemeester en "Wethouders den Raad voor beide heeren met in gang van 1 Januari 1940 te willen herbenoemen. De heer de Haan zegt dat het hem verwondert dat Burgemeester en Wethou ders geen voordracht van twee personen aanbieden om daaruit een keuze te kun nen doen. De thans zitting hebbende leden zijn destijds voorgedragen door de organisaties, doch de grootste vakcentrale werd toen gepasseerd» Naar Spre kers meening dient de gelegenheid te worden geboden om ook uit die vakcentra le iemand te benoemen- Spreker verzoekt hiermede alsnog rekening te houden. 'Jethouder Gasille merkt op dat het de vraag is of Burgemeester en Wethou ders een voordracht van twee personen moeten aanbieden, Wanneer de desbetreffen de verordening bepaalt dat de aftredende terstond herkiesbaar is, dan is een voordracht van twee personen niet vereischt. De heer de Haan meent dat het indienen van een voordracht van twee per sonen niet uitgesloten is, ook wanneer de verordening bepaalt dat de aftre dende terstond herkiesbaar is. Dit punt wordt hierna voor nader onderzoek even aangehouden» SCHOONHEI DSC OïïMESSIE(le afd.no, 3744). Benoeming van een lid der Schoonheidscommissie wegens periodieke aftre ding op 1 Januari 1940 van den heer J.London, Bij schrijven van Burgemeester en Wethouders dd« 23 November 19 39» no. 3744 wordt medegedeeld, dat de heer J.London op 1 Januari 1940 moet aftreden als lid der Schoonheidscommissie, doch terstond herkiesbaar is, Burgemeester en Wethouders verzoeken den Raad over te gaan tot benoeming van een lid ter voorziening in de te ontstane vacature. Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 2, tweede lid der Verordening, regelende de samenstelling en den werkkring der Schoonheidscommissie, bieden Burgemeester en 'Jethouders daar toe de navolgende voordracht, bevattende twee namen, aans 1, J.London te Hilversum» 2. H.A.Pothoven te Amersfoort. De

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1939 | | pagina 322