21 Deoember 19 59 1<>5»
Nadat de heer Nooder zich afvraagt of de gemeente niet in strijd zal ko
men met de Wet vanwege het afbetalingssysteem, wordt het aangeboden besluit
zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
205» ANGELUSKLOKJE. (le afd.no,3915).
De Voorzitter brengt hierna in behandeling het voorstel van Mevrouw
Landweer-de Visser om het "Angelusklokje" te schenken aan de Zerkvoogdij der
Ned.Herv.Gemeente te Soest,
'Wethouder Hilhorst deelt mede in beginsel geen bezwaar te hebben tegen
het in eigendom overdragen van dit klokje aan de Ned.Herv.Kerkvoogdijdoch
waar aan bedoeld klokje historische beteekenis is verbonden, meent Spreker
dat zulks eerst dient te worden nagegaan alvorens door den Raad te dezer za
ke een standpunt wordt ingenomen. Spreker zou gaarne zien dat op dit oogen-
blik het voorstel door Mevrouw Landweer-de Visser wordt teruggenomen.
Mevrouw Landweer-de Visser merkt op dat uit het archief der Kerkvoogdij
is gebleken, dat het klokje eigendom van de Ned.ïïerv.Kerk is geweest en dat
dit klokje destijds in schenking werd afgestaan aan de burgerlijke gemeente.
Laatstgenoemde heeft van bedoeld klokje sedert jaren geen gebruik gemaakt en
het werd aan het Kerkbestuur in bruikleen gegeven. De Kerkvoogdij heeft inder
tijd het klokje dus geheel belangeloos afgestaan. Aangezien de historische
beteekenis van het klokje uiteindelijk bij de Ned.Herv.Kerk is, en de gemeen
te het klokje niet meer noodig heeft voor het doel waarvoor het vroeger werd
afgestaan, handhaaft Spreekster haar voorstel.
De heer Nooder vraagt of het klokje thans ook op een kerkgebouw is ge-
pl aat st
De Voorzitter zegt dat het geplaatst is op het Kerkgebouw te Hees,
De heer Stroband komt inmiddels ter vergadering.
De heer Dwars zegt dat het moeilijk is deze zaak te beoordeelen zonder
inzage te hebben genomen van de desbetreffende stukken.
De Voorzitter deelt mede dat de Kerkvoogdij eerst heeft gevraagd het
klokje blijvend aan haar af te staan, aangezien het door een vergissing in
handen der gemeente zou zijn gekomen. De Kerkvoogdij heeft echter later ge
vraagd om het klokje weer in bruikleen te mogen ontvangen, aangezien haar
uit het archief was gebleken, dat het door het Kerkbestuur aan de gemeente
was geschonken. Burgemeester en Wethouders stelden aanvankelijk voor om het
eerste schrijven der Kerkvoogdij in hunne handen te stellen om prae-advies,
doch waar dit schrijven thans is ingetrokken, stellen zij, overeenkomstig het
nader verzoek der Kerkvoogdij, voor het klokje wederom aan haar in bruikleen
te verstrekken en wel voor den tijd van 10 jaren. Spreker meent dat er geen
bezwaren zijn dat de Raad aldus beslist,
Wethouder Hilhorst zegt dat hij thans tegen het voorstel van Mevrouw
Landweer-de Visser zal moeten stemmen, omdat hij niet volkomen met den stand
van zaken op de hoogte is. Spreker acht het ook beter dat de Raad eerst wordt
voorgelicht.
Wethouder Gasille wijst er ook nog op dat de Kerkvoogdij aanvankelijk
heeft gevraagd het klokje wederom in bezit te mogen hebben» Het Kerkbestuur
is naderhand tot de conclusie gekomen, dat het klokje aan de gemeente toebe
hoort en nu blijkt dus dat het eerste verzoek ten onrechte werd gedaan. Spre
ker meent te constateeren, dat Mevrouw Landweer-de Visser van oordeel is,
dat het een nobel gebaar zou zijn, indien de gemeente het klokje teruggaf.
Spreker zegt dat Mevrouw Landweer-de Visser het klokje dus wil teruggeven
aan dengene, die het klokje gebruikt en aan wien het oorspronkelijk heeft
toebehoord.
Wethouder Hilhorst blijft van meening dat de Raad inzage van alle stuk
ken dient te worden gegeven om een inzicht omtrent deze zaak te kunnen ver
krijgen.
De