26 Augustus 1940 - 56. passanten en de burgerbevolking. De werkzaamheden konden bij wijze van werk verruiming worden uitgevoerd en werden op 25 Mei 1940 aangevangen. De totale kosten worden geraamd op f,2300, waarvan f,1500,voor loonen en f,800,— voor andere kosten,» Burgemeester en Wethouders verzoeken den Raad aan het in- tusschen reeds uitgevoerde plan goedkeuring te willen hechten en het benoo- digde crediet toe te staan. De heer Nooder, die niets omtrent dit voorstel heeft te zeggen, wijst op de noodzakelijkheid om de bestaande loopgraven te beschermen tegen hemel water, koude, sneeuw enz» De Voorzitter zegt dat, als 't eenigszins mogelijk is, hiervoor zal wor den zorggedragen. De heer Hornsveld vraagt of men met den aanleg van schuilloopgraven te Soest nog verder doorgaat, daar Spreker hieraan geen eind ziet. De Voorzitter zegt dat met den aanleg zal worden doorgegaan, voorzoover zulks strikt noodzakelijk is. De loopgraven, welke gemaakt zijn, zijn bestemd voor passanten en niet voor bewoners. Het is niet mogelijk om voor alle be woners loopgraven te doen aanleggen» De heer Beekman wijst op de noodzakelijkheid om loopgraven te doen aan leggen bij kerken en scholen. Nadat de Voorzitter heeft opgemerkt, dat hieraan aandacht zal worden geschonken, wordt het voorstel van Burgemeester en Wethouders zonder hoofde lijke stemming aangenomen» WEGEN (le afd.no,1640). Adres van A.S,Docen, inhoudende een klacht over de hoogtewijziging van den grondwaterstand van de Vredehofstraat en verzoekende ten spoedigste maat regelen te v/illen treffen voor het instellen van een deskundig onderzoek naar de juistheid dezer klacht en verbetering aan te brengen in dezen toestand, met voorstel van Burgemeester en Wethouders. Op grond van het medegedeelde in hun schrijven dd, 26 Juli 1940? no, I64O, stellen Burgemeester en Wethouders voor hun College te machtigen aan adressant te berichten, dat hij zich met zijne mededeelingen ten onrechte tot den Raad heeft gewend en dat hij een en ander ter kennis had moeten brengen van den Rijkswaterstaat» De heer Stroband merkt op dat Burgemeester en Wethouders voorstellen aan adressant te berichten, dat hij zich met zijne mededeelingen ten onrechte tot den Raad heeft gewend, en dat luij een en ander ter kennis had moeten bren gen van den Rijkswaterstaat. Spreker vraagt of het niet mogelijk is om de klacht van de gemeente te doen uitgaan, als zijnde een gemeentebelang. In dit geval acht Spreker het wenschelijk, dat het gemeentebestuur zijn stem paart aan die van belanghebbende. De Voorzitter zegt dat het wel eenigszins moeilijk is dat het gemeente bestuur zich te dezer zake wendt tot den Rijkswaterstaataangezien men de gegrondheid van de klacht niet weet. De heer Strohand merkt op dat uit het bij het adres gevoegde overzicht wel duidelijk blijkt, dat de toestand ter plaatse ongewenscht is. De Voorzitter wijst er op dat, zoolang de klacht beperkt is tot het per ceel van belanghebbende, het voor de gemeente moeilijk is te adresseeren aan den Rijkswaterstaat» Als er meerdere klachten waren, zou de gemeente heter wat kunnen doen,, De heer Hornsveld merkt nog op dat alle bewoners van de Vredehofstraat hinder ondervinden van den grondwaterstand en dat het grondwater veelal boven het wandelpad uitkomt» De Voorzitter zegt dat, als de heer Docen zulks op prijs stelt, Burge meester en Wethouders zullen nagaan of zij de klacht van den heer Docen aan den Rijkswaterstaat kunnen ondersteunen, Het

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1940 | | pagina 112