2 Mei 1941 51.
eenkomstig het voorstel van den heer Dwars, wordt hierna zonder
hoofdelijke stemming vastgesteld.
58. EIGENDOMMEN (ie afd,no1945
De Voorzitter deelt vervolgens mede, dat voorloopig moet
worden afgezien van het voornemen tot de stichting eener boerde
rij op den gemeentegrond aan den Lange Brinkweg, daar de bouwkos
ten thans te hoog bleken. In verband hiermede zullen de op de
desbetreffende teekening met II, III en IV aangegeven perceelen
weiland, groot resp. 1.9480 R.A., 0,9510 H.A. en 2.0460 H.A.,
behoudens goedkeuring van de Pachtkamer voor het jaar 1941 on
derhands verpacht dienen te worden, terwijl de perceelen I en V
resp. gebruikt zullen moeten worden voor het weiden van de ge-
meentepaarden en het hooien voor die paarden. Naar aanleiding
van een door Burgemeester en Wethouders geplaatste advertentie
in de plaatselijke bladen om zich als pachter aan te melden, heb
ben verschillende ingezetenen verzocht om voor de pacht van een
perceel weiland in aanmerking te mogen komen. Naar het Burge
meester en wethouders voorkomt, is het wenschelijk de perceelen
in pacht te geven aan diegenen, die door omstandigheden de mees
te behoefte daaraan hebben en wel voor een pachtsom van /.120,=
per H.A. c.q. het bedrag door de Pachtkamer te bepalen. In ver
band daarmede stellen Burgemeester en wethouders voor de percee
len weiland te verpachten als hieronder aange.geven:
perceel 11 aan de G-ez.Plekkepoel en H.Plekkepoel voor ƒ.233»-»
perceel III aan P.v.Holten, Plasweg 26, voor ƒ.114,3,
perceel IV aan G.A.Hagen, Henriette Blaekweg 6, voor ƒ.245,8:.
Voorts vragen Burgemeester en Wethouders machtiging het des
betreffend besluit te formuleeren en om, voor het geval de ver
pachting aan een huurder door omstandigheden onverhoopt geen
doorgang kan vinden, een anderen pachter onder dezelfde voor
waarden aan te wijzen.
De heer van den Arend vraagt of het inleggeld, destijds ge
stort in verband met de plannen tot stichting Van een boerderij,
reeds aan de betrokkenen is teruggegeven.
De Voorzitter zegt dat dit geheel buiten het voorstel Van
Burgemeester en Wethouders omgaat. Het door den heer van den
Arend bedoelde heeft zeker betrekking op een vroeger plan tot
stichting eener boerderij, welk plan bestond vóór Sprekers komst
in deze gemeente.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna het voorstel van
Burgemeester en Wethouders aangenomen.
59. RONDVRAAG.
De heer Hornsveld vraagt inlichtingen omtrent den stand van
zaken betreffende afstand van grond voor wegvexbreeding aan de
van Weedestraat door den heer Voskuilen. De heer Voskuilen zou
tot grondafstand bereid zijn, wanneer hem in principe toestem
ming kon worden gegeven tot den uitbouw van een erker aan zijn
perceel, tevens grenzende aan den Korte ivielmweg. De heer Vos
kuilen heeft reeds langen tijd geleden hierover gesproken, doch
daaromtrent tot heden niets vernomen.
De Voorzitter deelt mede dat aan dit geval moeilijkheden
zijn verbonden, welke niet met één pennestreek zijn op te lossen.
Het betreft hier een kwestie van wijziging der rooilijn.
wethouder Gasille zegt dat de heer Voskuilen wel grond wil
afstaan, doch dat het hier een moeilijke zaak is. Het is boven
dien een zeer groote vnaag of een wijziging der rooilijn door hoo-