2 April 1947 39.
Als voorbeelden noemt spreker den bouw en de verbetering
van een groote boeveelheid woningen, de verbetering van de we
gen, de uitvoering van een goed opgezet rioleeringsplan, den
aanleg van sportterreinen en speelplaatsen, het stichten van
een huishoud- en industrieschool, van een ambachtsschool, van
een gemeentelijke concert- en schouwburgzaal, om nog te zwijgen
over een gemeentelijk badhuis.
Eigenlijk kunnen deze plannen niet achterwege blijven, omdat
Soest een zich steeds uitbreidende gemeente is met stijgende be
hoeften. Gedachtig aan het spreekwoord "Waar niet is, heeft de
keizer zijn recht verloren", zal de fractie van de Partij van den
Arbeid niettemin haar stem aan deze begrooting geven.
(De heer Schaafsma komt ter vergadering).
Toch heeft deze begrooting haar allerminst bevredigd. In
het Antwoord op het Afdeelingsverslag schrijven B.en dat de
noodlijdendheid der gemeente nimmer opgeheven zal kunnen worden,
wanneer er niet komt een voor de gemeenten gunstiger verhouding
met het rijk. Spreker is ervan overtuigd, dat zelfs dan de nood
lijdendheid der gemeente zal blijven bestaan. Er zullen op een oo-
genblik misschien meevallers kunnen komen, maar die bieden hoog
stens een tijdelijke oplossing.
Het zal daarom noodig zijn, dat de gemeente, en in het bij
zonder de Raad, zelf pogingen in het werk stellen om verbetering
in den toestand te brengen. Op eigen kracht zal het de gemeente
voorloopig niet mogelijk zijn er heelemaal uit te komen, maar wan
neer dan bovendien een betere financieele verhouding met het Rijk
tot stand komt, zullen die beide factoren tezamen tot gunstiger
financieele omstandigheden kunnen leiden.
Spreker doet daarom een dringend beroep op den geheelen
Raad om te komen tot een gemeenschappelijke opbouwactie. De be
zettingstijd heeft bewezen, dat wanneer een volk of een gemeente
in grooten nood verkeert, alle groepen der bevolking en alle la
gen der samenleving kunnen samenwerken om den nood te lenigen.
De thans heerschende nood is misschien minder duidelijk waarneem
baar voor de groote massa, maar de vooruitzichten zijn op het oo-
genblik in zooverre veel ongunstiger dan tijdens den oorlog, dat
men toen wist, dat na eenige jaren de bevrijding zou komen, terwijl
er thans op gerekend moet worden, dat de huidige toestand/_tien
jaar zal duren, zonder dat men weet, hoe het er daarna zal uit
zien. /tenminste
Onder deze omstandigheden kunnen de leden van een gemeente
raad niet volstaan met het bijwonen van de vergaderingen van den
Raad en van de commissies. B.en W. trachten te bereiken wat maar
eenigszins mogelijk is en voor hun velen en intensieven arbeid
verdienen zij aller dank. In dezen tijd echter behoort de Raad het
College van B.en te steunen waar dit maar eenigszins mogelijk'
is en niet uitsluitend te wachten tot het initiatief van B.en
komt. Ongetwijfeld is de Raad dankbaar voor dit initiatief, maar
daarnaast heeft hij eigen initiatief te toonen.
Op grond van deze overwegingen zal in een van de volgende
raadsvergaderingen een voorstel worden ingediend om te komen tot
een gemeentelijke opbouwactie ter verhooging van de bedrijvigheid
in de gemeente zelf en om een gevoel van saamhoorigheid en ge
meenschapszin aan te kweeken bij de bevolking.
Het is de bedoeling, dat aan deze actie alle organisaties
en vereenigingen in de gemeente zooveel mogelijk zullen deelnemen,
evenals de raadsleden zelf. Alle plannen en voorstellen zullen
ter kennis moeten worden gebracht van een te vormen centraal comi-