- 6 October 1947 104#
In antwoord op een vraag van de heer NOODER deelt spre
ker mede, dat de adviseur voor de aanschaffing van de nieuwe
motor de hoofdinspecteur van politie is geweest, die achter
zich heeft de politie-technische dienst van het Rijk.
De heer BURG-WAL meent uit het feit, dat eerst 2300,=
is aangevraagd, terwijl de financiële commissie 2200,= vol
doende acht, te mogen afleiden, dat men in eerste instantie
niet zuiver ia geïnformeerd»
De VOORZITTER wijst er op, dat een begroting slechts een
schatting is en om de noodzakelijkheid van het aanvragen van
een aanvullingscrediet te voorkomen, is de begroting enigszins
ruim genomen, Baar do kosten van het aan te schaffen reserve
wiel niet bekend zijn, staat hot ook niet vast, dat /.2200,=
voldoende zal zijn»
In antwoord cp een vraag van de heer KRUIJFF deelt spreker
mede, dat de gemeente de auto koopt van de politic-technische
dienst, die do motor uit elkaar haalt en voor een nieuw zijspan
zorgt.
Mevrouw LANDiTERR--do Visser deelt mede, dat de financiële
commissie gevreesd heeft, dat een eventueel overschietend be
drag van honderd gulden gebruikt zou worden voor het vervullen
van een of andere wens van de dienst.
De wethouder van den AREND zegt, dat de gemeente aan de
politie-technische dienst nooit meer zal betalen dan de motor
plus zijspan en een reservewiel. De kosten van het laatste
staan niet vast en om alle moeilijkheden te vermijden, is
2300,= aangevraagd»
De VOORZITTER brengt hierop het voorstel van B.on W. in
stemming om een crodiet toe te staan van 2300,=. Wie daar
tegen stemt, wordt geacht voor een crediet van ƒ.2200,= te zijn.
Hot voorstel van B.en W. wordt aangenomen met 11 tegen 7
stemmen.
Voor stommen de leden de Haan, Nooder, van Zadelhoff,
Clemens, R.Hilhorst, A.P.Hilhorstvan 't Klooster, Kruijff,
van den Arend, Dorresteijn en mevrouw Polet-Musler.
Tegen stemmen de loden Burgwal, mevrouw Bungener-Odimot
mevrouw Landweer-de Visser, mevrouw van der Swan-de Kiowit,
Tolman, Schimmel en Ooms.
Voorstellen tot het verlenen van ontheffing van de verordening
ex art.2 der Hinderwet aan;
a. A.G.de Bruin inzake oprichting pottenbakkerij (zie prae-ad-
- vies nr„23);
b. J.Bunt en M.v#Hofslot inzake oprichting wasserij en ververij
- (zie prae-advies nr.29)j
c. J.J.Abbel inzake oprichting ijzergieterij (zie prae-advies
nr.34)
Mevrouw van der SWAN-de Kiewit zou gaarne zien, dat een
speciaal industrieterrein werd aangewezen, want deze industriéan
zullen nu in de bebouwde kom gevestigd worden en daartegen
moge voor wat de pottenbakkerij betreft weinig bezwaar zijn, dit
kan niet worden gezegd van de ijzergieterij.
De VOORZITTER is het in beginsel met mevrouw van dor Swan
eens, dat industrioënop industrieterrein behoren, maar volgens
de laatste theorieën op stedebouwkundig gebied is het wense
lijk, dat hier en daar kleine niet hinderlijke industrieën in de
bebouwde kom worden gevestigd, opdat het verband tussen bevol
king en industrie niet helemaal verloren gaat. Een der in het
voorstel genoemde industrieën zit op een terrein, dat reeds
half industrieterrein is.