28 November 1947 116»
De heer NOODERi Daar moet de geestelijke vader van het on
derwijs voor zorgen en dat is de wethouder.
De wethouder de HAAN zegt, dat het hoofd der school de
eerst aangewezene is om te beoordelen wat er voor zijn school
nodig is. Binnenkort zal geïnformeerd worden,hoe het met deze
leermiddelen op de openbare scholen staat en misschien zullen
dan ook de rooms-katholieke schoolbesturen verzoeken om die
leermiddelen indienen.
De consulent voor de lichamelijke opvoeding is van mening,
dat er geen andere mogelijkheid bestaat dan hetgeen B.en W,
voorstellen. Indertijd heeft hij het lokaal bij de openbare
school bekeken, maar de constructie van dit i.lokaal is zodanig,
dat het niet voor gymnastiekonderwijs kan worden gebruikt.
De VOORZITTER wijst er op, dat de aangevraagde toestellen
hulpmiddelen zijn voor een van de vakken van het lager onder
wijs, zoals ook boeken dat zijn. Daarom valt deze aanvrage wel
onder de wet.
De hoer NOODER zegt, dat voor het/gymnastiekvereniging
worden gebruikt. Hij meent, dat het lokaal der openbare school
daarom wel te gebruiken is. Wanneer daarin de vereiste appa
ratuur wordt aangebracht, kunnen de drie scholen ervan profi
teren, waarbij B.en I, de uren voor elke school zouden kunnen
bepalen/gymnastiekonderwijs geen toestellen nodig zijn als door een
De VOORZITTER merkt op, dat de thans aangevraagde hulp
middelen dienst zullen doen bij het gymnastiekonderwijs in de
open lucht. Het zijn ballen, stokken, korven, balpalen en een
Zweedse bank.
De heer CLEMENS meent, dat deze hulpmiddelen ook in het v
lokaal van de openbare school kunnen worden ondergebracht, zo
dat elke school er gebruik van zou kunnen maken. Hij stelt voor
het voorstel aan te houden en de zaak nader onder het oog te zien.
De heer de KRUMFF is daar sterk tegen, want dan zal het
weer enige maanden duren voor de kinderen gymnastiekonderwijs
kunnen krijgen. Is het niet mogelijk het gevraagde crediet te
verlenen en het materiaal later over te dragen aan een in te
richten gymnastieklokaal?
De VOORZITTER zegt, dat alleen de Zweedse bank in het
lokaal gebracht zou kunnen worden; de overige materialen zijn
bestemd voor het onderwijs in de open lucht.
De heer NOODER zegt, dat het lokaal geen apparatuur nodig
heeft, aangezien de werktuigen nog alle voorradig zijn. Met hot
oog op de weersgesteldheid verdient een lokaal de voorkeur.
Wanneer het mogelijk is te volstaan met het aanschaffen der
vereiste leermiddelen ten dienste van drie scholen, is het
niet nodig ze drie maal aan te schaffen.
Mevrouw LANDWEER-de Visser vraagt, of het "zo mogelijk en
noodzakelijk" niet beter kan worden omschreven, zodat de Chris
telijke school wordt verplicht er de andere scholen van te la
ten profiteren.
De VOORZITTER zegt, dat B.en W. een schoolbestuur geen
opdracht-kunnen geven. Mogelijk is slechts een regeling, waar
bij via B.en overleg wordt gepleegd.
Mevrouw LANDWESR-de Visser meent, dat men de medewerking
toch alleen zou kunnen verlenen, wanneer het schoolbestuur
toezegt, dat het overleg zal plegen met B.en W. om ervoor te
zorgen, dat iedere school aan bod komt.
De SECRETARIS merkt op, dat de Raad duidelijk moet verkla
ren, of hij al dan niet medewerking verleent. Weigert de Raad
zijn medewerking, dan kan het schoolbestuur in hoger beroep gaan.