30 December 1947 141. de terugkeer van een meerderjarig kind in gevallen als doc->~ door de heer Ooms bedoeld niet weigeren. Mevrouw IAEDY/EER-de Visser wijst op het geval, dat een meisje een dagdienst aanneemt en thuis wil slapen, hoewel er daarvoor eigenlijk geen gelegenheid is, terwijl zij evengoed elders zou kunnen wonen. De VOORZITTER wijst op de mogelijkheid, dat tengevol ge van de terugkeer van een meerderjarig kind zoon en dochter op een kamer zouden moeten slapen. De heer OOMS is van oordeel, dat in zulke gevallen allereerst de verantwoordelijkheid bij de ouders ligt. Wanneer een meerderjarig werkloos kind elders onderdak moet hebben, zal ook voor het daarvoor benodigde geld moeten worden gezorgd. De ouders zullen het wel zo weten te schikken en te plooien, dat het gemeenschappelijk ge bruik maken van een kamer door een zoon en een dochter wordt omzeild en in eerste instantie hebben de ouders hierover te beslissen en niet B.en YV. Mevrouw BUiïGENER-Odinot meent, dat bij aanneming van het voorstel van de heer Ooms men zich bij vordering zal kunnen beroepen op een aantal meerderjarige onge huwde kinderen voor wie men de woonruimte wil reserve ren. Mevrouw POLET-Musler voelt voor het standpunt van de heer Ooms. Zij vreest echter, dat zich ongehuwde meer derjarige kinderen bij hun ouders zullen kunnen vestigen om daardoor bij hun huwelijk recht op een woning te krij gen. Zij zou aan het voorstel van de heer Ooms daarom de bepaling willen verbinden, dat dit recht niet aan een dergelijke vestiging kan worden ontleend. De VOORZITTER zegt, dat daarmede erkend zou worden, dat iemand in geval van huwelijk een dergelijk recht heeft, terwijl er slechts van een moreel recht zou kunnen worden gesproken. In geval van misbruik zouden B.en echter anderen kunnen laten voorgaan. Het voorstel van de heer Ooms wordt ondersteund door de heren Dorrestejjn en Schaafsma. Het wordt in stemming gebracht en met 10 tegen 9 stemmen aangenomen. Voor hebben gestemd de leden R.Hilhorsf, mevrouw van der SYVAN-de Kiewit, van 't Klooster, A.P.Hilhorst mevrouw Polet-Muslervan den Arend, Ooms, Schaafsma, Dorresteijn en Clemens. Tegen hebben gestemd de leden mevrouw Bungener-Odi- mot, de Haan, Burgwal, van Zadelhoff, Schimmel, mevrouw Landweer-de Visser, Tolman, Kruijff en Hooder. De door B.en W. voorgestelde verordening wordt daar op, mot inachtneming van de wijziging van art.4, zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 153. De VOORZITTER wijst vervolgens op de noodzakelijkheid, welke voor de gemeente in verschillende gevallen zal bestaan, om te procederen, wanneer zij in verband met de vordering van woonruimte in rechten wordt aangesproken. Hij ver zoekt de Raad het College van B.en te machtigen, de daartoe nodige maatregelen te treffen, aangezien anders een spoedeisende raadsvergadering bijeengeroepen/moeten worden, wanneer zich een proces voordoet/zou De door de Voorzitter gevraagde machtiging wordt zonder hoofdelijke stemming verleend. 154. Voorstel inzake voorziening in de vacatures ontstaan we-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1947 | | pagina 304