28 Februari 1947 12.
ren tegen oeze loonen, maar achtten een redelijke verhooging
van de keurloonen allerminst bezwaarlijk. Hun standpunt is
een reden geweest om het keurloon voor de varkens te verla
gen.
Men kan nu wel zeggen, dat de gemeenschap het moet
betalen als zijnde een belang voor de volksgezondheid, maar
men behoort zich toc-h 0p Ret standpunt te stellen, dat de
gemeentediensten zooveel mogelijk zichzelf moeien bedruipen.
Het is nog niet gezegd, dat de keuringsdienst met de thans
voorgestelde tarieven zich inderdaad zal. kunnen bedruipen,
omdat men nog niet weet, wanneer die tarieven zullen kunnen
ingaan
Er is geen bezwaar tegen bij afschaffing- van de distri
butie de keurloonen opnieuw aan een herziening te onderwerpen.
De VOORZITTER wijst er op, dat als achtergrond van dit
voorstel gezien moet worden de waardedaling van het geld.
Y/anneer de keurloonen niet verhoogd zouden woeden en men zou
weer denzelfden omzet bereiken als voor den oorlog, zou er
toch nog met verlies gewerkt worden, doordat de waardedaling
van het geld alle uitgaven heeft doen stijgen, terwijl de in
komsten gefixeerd zouden blijven. De keurloonen zouden dan
in verhouding tot andere kosten feitelijk lager zijn geworden.
Of men met de nieuwe tarieven zal uitkomen, moet nog
worden afgewacht, want het is een begrooting, maar dat er
winst op den keuringsdienst gemaakt zal worden, meent spre
ker ten sterkste te moeten betwijfelen. Dit is ook niet noo-
dig en wanneer deze dienst inderdaad winst zou maken, kun
nen de keurloonen verlaagd worden.
Te Soest zijn geen exp: rtslagerijen, maar daarmede is in
de verordening niettemin in zooverre rekening gehouden, dat
wanneer er export slagerijen zouden komen, daaraan een verla
ging kan worden toegestaan, De verordening is echter opge
zet op den grondslag van het normale gebruik ter plaatse.
De heer Hilhorst heeft er op gewezen, dat het aantal
slachtingen in de eerste beide maanden van dit jaar in ver
gelijking tot verleden jaar belangrijk is gestegen, maar
daarmede zal het invoer-keurloon naar evenredigheid zijn ge
daald. Voor het slachthuis e„ö. beteekent het een vooruit
gang, maar de keuringsdienst heeft er geen financieel voor
deel van.
De heer a.P„HILHORST zegt, dat wanneer men zich op het
standpunt stelt, dat de keuringsdienst zich moet bedruipen,
hoe abnormaal de toestand ook is, inderdaad tot deze ver
hooging zal moeten worden overgegaan. Maar bij het beoordee-
len der keurloonen noude men er wel rekening mede, dat al
zouden zij niet stijgen per stuk vee, zij toch wel belangrijk
zijn gestegen in verhouding tot het gewicht aan vleesch, dat
thans veel lager is per stuk vee dan voor den oorlog.
Daar de bevolking in zielenaantal vooruitgaat, waar
door ook het aantal slachtingen stijgt, kan spreker het niet
met den Voorzitter eens zijn, dat de keuringsdienst ook on
der normale omstandigheden met een tekort te kampen zou heb
ben. De omzet en daarmede de inkomsten zouden grooter wor
den, doch de kosten niet, omdat er geen uitbreiding van
personeel noodig zou zijn.
Het mooie werk door de organisaties van slagers en boe
ren tot stand gebracht in het belang van de gemeente en van