Irondvraag
18 Maart 1947 33.
de groote vraag nog iszou de zaak opnieuw onder het oog
gezien kunnen worden en misschien een nieuw opgeleide kracht
I aangesteld kunnen worden.
De heer KRUIJPP wijst er op, dat de heer Kuchlein hier
een belangrijk opbouwend werk zal hebben te verrichten, waar-
mede hij in een jaar niet gereed zal zijn. Indien hij na een
jaar zou vertrekken, zou zijn opvolger van voren af aan moe
ten beginnen. Spreker stelt daarom voor met den heer Kuchlein
i overeen te komen, dat hij tenminste drie jaar zal blijven.
De heer HOM merkt op, dat wanneer de heer Kuchlein niet
wordt aangesteld, er in het geheel niemand zal zijn. Daarom
is het in het belang van de gemeente van de diensten van den
heer Kuchlein gebruik te maken zoo lang hij er is en hem niet
laan een termijn te binden,
het gaat ook niet aan door een contract den heer Kuchlein het
maken van carrière onmogelijk te maken,
De heer KRUIJEP is van oordeel, dat de belangen van de
jeugd behooren voor te gaan bij de persoonlijke belangen van
Iden heer Kuchlein.
De VOORZITTER meent, dat een contract als de heer Kruijff
zou wenschen wettelijk niet is toegelaten. Natuurlijk zal de
heer Kuchlein zich moreel gebonden voelen een zekeren tijd te
blijven, maar meer dan een moreele binding acht spreker niet
f mogelijk.
De heer KRUIJEE legt zich neer bij deze mededeeling van
den Voorzitter.
Hierop wordt zonder hoofdelijke stemming besloten het
aan den heer Kuchlein verleende ontslag in te trekken.
Mevrouw Landweer-De Visser verlaat
te ruim vijf uur, de vergadering.
Mevrouw POLET-MÜSmER verzoekt B.en W.een onderzoek in te
stellen naar de vraag in hoeverre het surrogaat-oliestoken
brandgevaar oplevert.
Voorts vraagt spreekster, of de gemeente kan optreden
namens alle gemeentenarendie zonder water hebben gezeten
doordat de hoofdbuizen bevroren waren. Misschien kunnen
B.en W. verzoeken de buizen lager te leggen.
De VOORZITTER deelt mede, dat hierover reeds een brief
aan de waterleidingmaatschappij is gezonden. De quaestie
van het stoken met olie zullen B.en W.in studie nemen.
De heer OOMS geeft B.en W.in overweging de waterleiding
maatschappij te verzoeken bij de 14 te bouwen woningen de
leidingen van de hoofdleiding naar de huizen dieper te leggen.
De VOORZITTER zegt, dat dit punt bij nieuwbouw heel ge
makkelijk ter sprake gebracht kan worden.
Mevrouw BUNGE NBR-ODINOT verzoekt uitstel van de afdee-
lingsvergaderingen ter behandeling van de begrooting, daar
er anders zoo weinig tijd is om de stukken te bestudeeren.
De VOORZITTER erkent de juistheid van het bezwaar van
Mevrouw Bungener, maar B.en W»stellen er veel prijs op de
begrooting voor Paschen af te doen en dit zal niet mogelijk
zijn, wanneer niet op Vrijdag de afdeelïngen bijeen komen.
De heer BURGWAL vraagt, of het geen week kan worden uit
gesteld.
De VOORZITTER zegt, dat het dan in verhand met de Paasch-
week allicht veertien dagen later wordt.