16. gekeurde gedeelte betreft is de Raad in beroep gegaan bij de Kroon, terwijl het Ministerie van Oorlog ten opzichte van het andere gedeelte in beroep is gegaan bij de Kroon. Terwijl deze beide beroepen aanhangig waren, is men bij het Ministerie van Oorlog tot hernieuwde inzichten over Soes- terberg gekomen. Daardoor was een uitermate onoverzich telijke toestand ontstaan. Toen heeft men van de zijde van het Ministerie van Oorlog en dat van Wederopbouw gevraagd, of de gemeente deze materie niet eens opnieuw in overleg met het Ministerie van Oorlog zou willen bekijken. Aanvan kelijk voelde spreker daar niet veel voor, omdat men met het Ministerie van Oorlog nooit verder kwam. Wanneer van daag omtrent een bepaald punt overeenstemming was verkre gen, kwam er morgen een andere en zo mogelijk nog hogere autoriteit, die zich er niet mede kon verenigen. Spreker vond het daarom beter de zaak maar uit te vechten. Het bleek echter, dat men bij het Ministerie van Oorlog de di verse personen, die met Soesterberg te maken hadden, had gecoördineerd en dat men in onderling overleg de bij dit Ministerie bestaande wensen had opgesteld en dat die met lang zicht waren bekeken. Toen is besloten in onderling overleg tot een regeling te komen, die zoveel mogelijk zou voldoen aan de wensen van het Ministerie van Oorlog, ter wijl anderzijds met de wensen van het gemeentebestuur reke ning zou worden gehouden. Het resultaat van het overleg is geweest een gentlemen's agreement, volgens hetwelk de behandeling van de diverse beroepen zou worden opgeschort in afwachting van de uitkomst der poging om onderling tot een regeling te komen. Het Ministerie van Oorlog had intus sen een stedebouwkundige aangesteld, met wie de heer Van Embden in overleg is getreden. Voor die tijd was het altijd zeer moeilijk te spreken met het Ministerie van Oorlog, om dat de gemeent^stedebouwkundig# probeerde te denken, ter wijl het Ministerie voor de stedebouwkundige kant van de zaak in het geheel geen oog en begrip had. Door het over-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1948 | | pagina 322