- 16 september 1959 -
102
De heer DIJKSTRA vraagt zich af hoe men het probleem oplost in
streken van het land waar meer grote gezinnen voorkomen dan in Soest.
Spreker wijst op woningen in St-Michielsgestel
De heer wethouder VAN ZADELHOFF deelt mede, dat dit premie
woningen zijn met een huur van een 25, die men niet met woningwet
woningen kan vergelijken.
De heer ELBERTSE is het ermee eens, dat verbetering van de slaap-
ruimte langs officiële weg niet mogelijk is Hij is het echter niet met het
college eens, dat de huur van een grote woning tweemaal zo hoog zou moe
ten zijn als die van een normale woning. Het is zeer goed mogelijk in een
serie van bij voorbeeld 72 woningen enkele voor grote gezinnen op te ne
men, waarvan de huur dan niet zozeer behoeft te worden verhoogd. Het
bouwen van grote woningen wordt op het ogenblik niet gestimuleerd, omdat
men, ten einde het vereiste aantal te halen, de van rijkswege beschikbaar
gestelde gelden zoveel mogelijk voor kleine woningen gebruikt. Wanneer
men echter een werkelijk bestaande behoefte aan grote woningen kan aan
tonen, krijgt men wel gehoor.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voor
stel van B&W besloten.
c. Aanbieding overeenkomstig het bepaalde in artikel 22 van de "Gemeen
schappelijke regeling" met betrekking tot de Bescherming Bevolking in
de Kring Utrecht IV van de concept jaarrekening 1958.
Wordt aangenomen voor kennisgeving.
160. Verdeling door loting van de raad in twee afdelingen in verband met de be
handeling van de gemeentebegroting.
In de eerste afdeling zullen zitting hebben:
wethouder Oranje, voorzitter, AP. HilhorstHC Klar enbeek, P.R.van
Roomen, mevr. van Goor, J.E.Brouwer, J. W D. Berkelbach van der
Sprenkel, mevr. Muurling, JA. vdAr end en P. C Pieren
In de tweede afdeling zullen zitting hebben: wethouder van Zadelhoff,
voorzitter, B H. AElbertseJ.H.Hom, P. HVersteyneJ.K. de Bruin,
J.G. Kalden, L. J Dijkstra, D.de Haan, mevr. Polet en P. Grift.
161 Voorstel tot het verlenen van medewerking als bedoeld in artikel 72 van de
Lager-onderwijswet 1920 aan:
a. het bestuur van de vereniging "De School met den Bijbel" ten behoeve
van enige aanschaffingen voor de Da Costaschool (1-1447).
Mevrouw POLET-Musler wijst op een typefout: 29 bijbels moet zijn
39 bijbels
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
b. het bestuur van de vereniging voor christelijk lager en uitgebreid lager
onderwijs te Soesterberg ten behoeve van diverse aanschaffingen
(1-1462).
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen
De VOORZITTER deelt mede dat het schoolbestuur naar aanleiding
van dit voorstel heeft medegedeeld, prijs te stellen op het aanschaffen van
leermiddelen voor 288 leerlingen. Het vreest namelijk dat later bij te ko
pen boekjes een nieuwe druk zouden kunnen zijn, waardoor de boekjes
onderling zouden kunnen verschillen.
De wethouder DE HAAN deelt mede dat deze zaak in de onderwijscom
missie is besproken, waar is gesteld, dat het buitengewoon moeilijk is een
groeiende school op voorhand van leermiddelen te voorzien. Het college is
in het voorstel ruim geweest: er zijn 211 leerlingen en het stelt voor leer
middelen aan te schaffen voor 240 leerlingen. Maar het acht het beter ver
der naar bevind van zaken te handelen, omdat het, vooral bij de onover
zichtelijke situatie in Soesterberg, moeilijk is te ver vooruit te denken.
De onderwijscommissie was het eens met het standpunt van het college.
- c