- 7 - 133 b. het bestuur van de School met den Bijbel voor het aanschaffen van klassemeubels en leermiddelen ten behoeve van de onder dat bestuur 3taande school voor gewoon lager onderwijs aan de Insingerstraat (1-1510) De heer DIJKSTRA wil in de eerste plaats zijn excuses aanbieden voor het feit, dat hij thans ten aanzien van dit voorstel met enige bezwaren zal komen, nadat het reeds in de onderwijscommissie is besproken en hij daar geen bezwaar tegen het voorstel heeft gemaakt. Tijdens de behandeling van het voorstel in de onderwijscommissie heeft hij namelijk zitten slapen. De onderwijscommissie had zich tot kwart voor twaalf 1s avonds bezig gehouden met het opstellen van een advies voor de benoeming van het hoofd van de u.1o-school en met de behandeling van de onderwijsbegroting. Daarmede is men in deze commissie zo bezig geweest, dat spreker eenvoudig niet heeft gelet op de andere stukken die nog ter tafel kwamen. B&W stellen voor geen medewerking te verlenen aan de gevraagde aanschaffing van een schrijfmachine en een vloeistofduplicator. Ziot spreker het goed, dan is het bezwaar van B&W tegen deze aanschaffing hoofdzakelijk gebaseerd op het feit, dat deze school daarvoor te klein zou zijn. Dit schooltje mag dan klein zijn; het geeft toch wel degelijk een volledige opleiding met zes klassen, al zijn die in drie lokalen ondergebracht en worden ze door drie leerkrachten be diend. In het algemeen wil spreker aanvechten het beginsel, dat meer kostbare onderwijsapparatuur niet zou moeten worden gegeven aan kleinere scholen met een leerlingental tussen de 90 en 100, zoals hier het geval is. Kleine scholen, vooral wanneer die in een afge legen gebied liggen gelijk dit schooltje te Hees, hebben evenzeer recht op moderne onderwijsapparatuur als grote meer in het centrum gelegen scholen. Dat deze school in het afgelegen Hees ligt, is de enige oorzaak van het feit, dat zij slechts betrekkelijk weinig leerlingen heeft. Op deze aangelegenheid Y?ordt nog een ander licht geworpen door het feit dat Hees eigenlijk een klein zelfstandigcentrumeen zelf genoegzame kleine gemeenschap is, waarvoor d.:ze school als enige lagere school aldaar moet dienen. De afstand tussen deze school en de scholen te Soest en Soestdijk maakt het ook bepaald minder prak tisch leentjebuur te spelen bij andere scholen. Dit zou andere liggen, Yvanneer het een klein schooltje betrof in Soestdijk of Soest- Zuid. Het is echter onpraktisch een vrij kostbare apparatuur als een vloeistofduplicator en een schrijfmachine op en neer te slepen met de fiets. Sprekers hoofdbezvfaar tegen het voorstel van B&W is echter ge richt tegen het argument, dat deze school te klein is en dat daarom deze uitgave voor haar te hoog moet YYorden geacht. Men is op de ver keerde yreg, YYanneer men de uitgaven voor onderwi jsapparatuur gaat beoordelen naar het financiële rendement. Dat doet men ook niet, wanneer een school moet worden voorzien van moderne verlichting, vloerbedekking enz. Ook dan behandelt men de scholen - klein of groot - naar dezelfde kv/alitatieve maatstaven. Van een vloeistof duplicator YYcrdt tegenY/oordig bij het onderwijs een zeer dankbaar gebruik gemaakt. Ook een kleine school moet de kans hebben om deze voor het onderYYijs zeer nuttige apparatuur aan te schaffen. In de voordracht staat dat door deze aanschaffing de normale eisen, aan het geven van onderYYijs te stellen, zouden worden over schreden. Dit is de bekende formulering van de L .ger-onderwijswet Maar is dit wel ergens nader gepreciseerd? Het is een bijzonder rekbaar begrip. Is spreker goed ingelicht, dan is de norm, dat scholen met vier of minder lokalen geen vloeistofduplicator nodig hebben, niet anders dan een vuistregel, een Y?erkregelmaar bepaald niet iets dat op de Lager-onderv/ijswet berust. Spreker dringt er op aan het onderhavige voorstel terug te nemen en daarvoor in de plaats te stellen een voorstel waarin alle drie de aanvragen van het - schoolbestuur -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1959 | | pagina 266