- 9 december 1959 - 149.
De heer van den Arend heeft er voorts op gewezen, dat Soest vanouds
een gemeente met veel natuurschoon is en zijn functie als recreatiegebied
moet behouden en dat dit recreatie-element steeds belangrijker wordt.
Daar is spreker het geheel mee eens. Hoe meer het westen des lands
wordt volgebouwd, hoe meer de mensen worden gedwongen in grote com
plexen te wonen, des te meer zullen zij de behoefte gevoelen aan kontakt
met de natuur, welk kontakt zij in het dagelijks leven zo weinig kunnen
hebben. De recreatie-functie van het zo dicht bij het overbevolkte westen
gelegen Soest zal dus steeds belangrijker worden. Dit houdt het college
ook voortdurend in het oog. Spreker herinnert er aan, dat aanvankelijk
het voor natuurreservaat te Soest gereserveerde terrein veel kleiner was
dan thans. Van het huidige daarvoor bestemde terrein was in een uitbrei
dingsplan uit de dertiger jaren een vrij aanzienlijk stuk afgehaald voor
bebouwing. Ondanks de grote druk die op het gemeentebestuur wordt uit
geoefend ten aanzien van de bouwgrond, heeft de gemeente na de oorlog
voor het natuurreservaat gronden teruggekocht, die indertijd waren ver
kocht als bouwterrein. Spreker gelooft, dat het gemeentebestuur in deze
geen enkel verwijt treft. Natuurlijk gaat er natuurschoon verloren door
bebouwing. Het enige dat men dan kan doen, is te trachten daarvoor een
heel andere vorm van schoonheid in de plaats te stellen. Overal waar een
stukje natuurschoon verloren gaat, is dat natuurlijk een verlies. Te Soest
doet zich echter de omstandigheid voor, dat er nog vrij grote terreinen
zijn, die zonder verlies voor de recreatieve functie der gemeente kunnen
worden bebouwd. Dit is één van de redenen, waarom juist op Soest grote
druk wordt uitgeoefend voor uitbreiding van de bevolking. Het westenis
vol evenals het Gooi. Men denkt aan het op-vangen van bevolking en in
dustrie door middel van Zuid-West Flevoland. Voordat dit aan de orde i6
is men echter al tien jaar verder. Er moet op worden gerekend, dat in
deze tien jaar grote druk op Soest zal worden uitgeoefend. Behalve te
Soest is het praktisch niet meer mogelijk in de Utrechtse Heuvelrug nog
bevolking op te vangen op enigszins grote schaal zonder de recreatieve
functie van de Utrechtse Heuvelrug te schaden. En deze recreatieve
functie wordt in het algemeen ook van hogerhand bepaald niet opgeofferd.
Soest zal de komende jaren veel bevolking moeten opvangen. Het is dan
verstandig deze ontwikkeling met een positieve instelling tegemoet te gaan
en die niet maar over zich heen te laten komen. Doet men het laatste dan
is namelijk de kans groot, dat de zaak de gemeente uit de hand loopt en
men een zeer onbevredigende situatie krijgt.
Spreker is het niet eens met de opmerking van de heer van den
Arend, dat de woningbouw die op het ogenblik op de Eng plaats heeft, wei
nig bevredigend is. De regering stelt nu eenmaal ten aanzien van de eenge
zinswoningen bepaalde normen. Daardoor ziet men in geheel Nederland
ongeveer dezelfde soort eengezinswoningen verrijzen, al mag de kleur
van de stenen wel eens verschillen. Dit type in een groot aantal geeft een
weinig bevredigend geheel. Daarom is stedebouwkundig gezien het bouwen
van flats en grote hoge blokken afgewisseld met laagbouw veel bevredigender.
Aan de andere kant wonen heel veel mensen liever in een eengezinswoning
dan in een flat. Er is erg veel liefhebberij voor deze eengezinswoningen.
Daarom zal de gemeente blokken met ennvoudige eengezinswoningen moeten
blijven bouwen. Hetgeen men op het ogenblik op de Eng ziet, is nog slechts
een onaf gedeelte. De woningen die erachter en ernaast komen, zijn nog
niet gebouwd. Het geheel valt op het ogenblik nog niet te beoordelen.
De heer van den Arend heeft voorts een beroep op het college gedaan
om de plaatselijke aannemers in te schakelen. Wethouder van Zadelhoff zal
daar op antwoorden. Spreker wil daaromtrent echter de volgende algemene
opmerking maken. De plaatselijke aannemers dienen hun activiteiten te
richten op de maatschappelijke ontwikkeling. Men moet niet proberen kunst
matig de maatschappelijke ontwikkeling zo te doen verlopen, dat de plaatse-
- lijke -