- 9 december 1959 - 156. Wanneer spreker het duidelijk heeft gehad over één grote aannemer en de zaak daarbij scherp heeft gesteld, heeft hij dit gedaan, omdat naar zijn overtuiging de gemeente in dit opzicht op de verkeerde weg is. De gemeente heeft wel degelijk te denken ook aan de eigen aannemers. De wethouder zegt, dat de tijd nu eenmaal meebrengt, dat deze mensen meer tot concentratie moetenovergaan. De protestants-christelijke fractie staat daarentegen op het standpunt van de soevereiniteit in eigen kring, hetgeen in dit verband neerkomt op de zelfstandigheid van de aannemers. Deze zelfstandigheid dient men te respecteren. Men mag deze mensen niet tot concentratie dwingen. Een dergelijk beleid zou ook onlogsich zijn. Ook spreker heeft gesteld, dat de kleine aannemers geen huurwoningen kunnen bouwen. Alleen de grote bouwondernemers, die een groot kapitaal achter zich hebben staan, kunnen de gemeente huurwoningen aanbieden. De heer van Zadelboff heeft gezegd, dat de gemeente gelukkig met een grote bouwondernemer, die ook een belangrijk perceel grond op de Eng in handen had, tot overeenstemming is gekomen. Dit is natuurlijk ver heugend. Spreker vraagt zich echter af, wat de konsekwenties daarvan zijn. Daarover is de raad in het geheel niet ingelicht. Heeft de gemeente ten aanzien van deze bouwondernemer toch een veer moeten laten? Dankbaar is spreker voor het feit, dat de wethouder als antwoord aan de heer Hilhorst heeft toegezegd, dat in de naaste toekomst bij het maken van partiële uitbreidingsplannen ook de gelegenheid zal worden ge schapen voor kleine aannemers om te komen tot het bouwen van een of meer woningen. Ten aanzien van de grondpolitiek is spreker verheugd over de wijze, waarop de heer van Zadelhoff deze kwestie heeft gesteld. Hij blijft echter van mening, dat de gemeente althans voor bepaalde percelen een hogere prijs heeft moeten betalen dan nodig zou zijn geweest wanneer zij tijdig beslag had weten te leggen op de bouwgrond. Ook in de commissie is medegedeeld, dat de gemeente ten aanzien van enkele percelen genoodzaakt was een hogere prijs te betalen. Dat had voorkomen kunnen worden. Mevrouw POLET-Musler zegt de concrete vraag te hebben gesteld, of het college kontakt wil opnemen met woningbouwverenigingen om te komen tot overdracht van een blok woningen, dat straks geheel klaar opgeleverd zal worden O.m. in Amsterdam en Hilversum wordt zo gehan deld. Dan worden de bouwverenigingen ontlast van de aan de bouw verbon den papiersoesa. Zij nemen de woningen dan alleen in exploitatie. Er moet natuurlijk een regeling worden getroffen voor het bezetten van de woningen. Op het ogenblik leeft bij jonge mensen in het geheel niet de gedachte van de woningbouwvereniging. Juist door de bouwverenigingen eens op het paard te helpen door ze iets ter beschikking te stellen, kan men de gedachte van de woningbouwvereniging meer ingang doen vinden bij de bevolking. Vóór de oorlog was deze gedachte te Soest niet erg gemeengoed. De opbouw van de bevolking was vóór de oorlog ook geheel anders dan thans. Bij de eerste verkiezingen na de oorlog had Soest het hoogste percentage oudere kiezers. Dit speelt natuurlijk nog steeds enigszins een rol. In andere plaatsen is men van kind af aan vertrouwd met de idee van de woningbouw vereniging en wordt men vaak automatisch daarvan lid, wanneer men de 16-jarige leeftijd bereikt. Wil men de bouwverenigingen ook te Soest tot leven laten komen, dan moet de gemeente ze de gelegenheid geven iets te laten zien. Spreekster zou gaarne zien, dat het college dit zo zou "spelen". Naar aanleiding van de opmerking van de heer van den Arend over de grond'hchter Dammer s"zegt spreekster zich niet te kunnen herinneren, dat de gemeente daar ooit grond verkocht heeft. Zij begrijpt eigenlijk niet, wat het gemeentebestuur daar verder mede te maken heeft in zijn functie van koper en verkoper van grond. Wanneer de gemeente daar zelf niet tussen zit, heeft zij daarover toch niets te vertellen en treft haar toch - geen -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1959 | | pagina 312