9 december 1959 - 157. geen enkel verwijt De heer van Zadelhoff heeft gesproken over het houden van de com missievergaderingen verder vóór de raadsvergaderingen. Door ervaring vijs geworden, waarschuwt spreekster daar ernstig tegen. Er moeten nu al stuk ken tussen worden geschoven. Wanneer de tijdsruimte tussen de commissie vergaderingen en de raadsvergadering met nog een week wordt verlengd, zal het helemaal mis lopen. Zij gelooft echter, dat het van groot belang is, wanneer de raadsleden in de commissies hun fractiegenoten van het daar besprokene op de hoogte stellen. Van de commissie grondbedrijf en uit breidingsplannen herinnert spreekster zich, dat daar de plannen soms wel een half jaar van te voren werden besproken. De commissieleden waren dan volkomen op de hoogte. Geeft men dit als commissielid door aan zijn fractie genoten, dan is de gehele fractie op de hoogte. De raadsleden kunnen er zelf veel aan doen om te bereiken, dat de gehele raad op de hoogte is van de aan de orde zijnde zaken. Het ter inzage leggen van stukken vindt spreekster echter bepaald onvolledig. Op het moment dat een punt aan de orde komt, wil men als raads lid wel eens inzage hebben van alle rapporten en correspondentie om een overzicht van het geheel te krijgen. Wanneer men daar in een commissie vergadering om vraagt, worden deze stukken wel opgezocht. Het zou echter plezierig zijn, indien men zich van te voren afvroeg, wat een raadslid zou willen weten en dat dan bij voorbaat ter inzage zou leggen. Dat werkt rustiger De VOORZITTER gelooft, dat de betrokken wethouders met de commissies, waarvan zij de leiding hebben, maar moeten nagaan wat de beste techniek voor de commissievergaderingen is. Voor de ene commis sie zal het anders liggen dan voor de andere. De suggestie van mevrouw Polet om de woningbouwverenigingen niet te belasten met de soesa van de bouw, maar ze de beschikking te geven over een complex heeft natuurlijk wel aantrekkelijke kanten. Spreker kan hier echter niet direct op antwoorden. Dit punt moet eerst in het college worden besproken. Hij vraagt zich echter af, of de gemeente zich op dit moment deze luxe uit een oogpunt van volkshuisvesting kan veroorloven. Tot nu toe is de toestand, dat met de gereedkomende woningen de aller naarste gevallen worden geholpen. Wanneer de gemeente blokken woning wetwoningen aan de bouwverenigingen overdoet, heeft dit voor de bouw verenigingen alleen zin, wanneer zij daar min of meer de vrije hand in krijgen. Deze gang van zaken zal voor de woningbouwvereniging weinig aantrekkelijkheid hebben, wanneer hun toch een groot gedeelte van de zeggenschap ten aanzien van de verhuur weer wordt ontnomen. Het college zal echter gaarne overwegen of het op deze manier toch mogelijk is in het leven der bouwverenigingen iets meer muziek te brengen. De wethouder VAN ZADELHOFF merkt op dat de heer van den Arend in eerste instantie nog had gevraagd naar grotere woningen. Onge veer 10% van de woningen in het ontwerp van de heer van Embden is be stemd voor grotere gezinnen. Spreker wil niet zeggen: voor heel grote gezinnen. Naar hij meent gaat het hier om woningen met negen slaapplaat sen. De heer van den Arend heeft nog gesproken over de gevolgen van de ontwikkeling van de'bandstad Holland"voor Soest en over de vraag in hoeverre te Soest industrie moet worden gevestigd. Dat de commissie voor het westen des lands Soest mede heeft begrepen in de verdere uit bouw van het westen des lands, is geen toevalligheid. Dit is in de eerste plaats gebeurd, omdat Soest midden in het land en tegen het westen aan ligt, maar vooral omdat men van agrarische zijde er nauwlettend op toeziet, waar de uitbreidingen geschieden. Het is vanzelfsprekend, dat men van die zijde er op aandringt niet de allerbeste landbouwgronden voor woningbouw, industrie enz. te gebruiken - en dat gebeurt nog maar al te veel - maar daarvoor gronden uit te zoeken, die uit agrarisch oogpunt - niet -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1959 | | pagina 314